Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Aansluitingen; Passage Voedingskabels En Externe Aansluitingen - Riello RLS 68/M MX FS1 Handleiding Voor Installatie, Gebruik En Onderhoud

Multibrandstofbranders stookolie/gas
Inhoudsopgave

Advertenties

5.13

Elektrische aansluitingen

Aantekeningen over de veiligheid voor de elektriciteitsaansluitingen
De elektriciteitsaansluitingen moeten worden uitgevoerd als er geen elektrische voeding is.

De elektriciteitsaansluitingen moeten uitgevoerd worden volgens de normen die van kracht zijn in het land van

bestemming, door gekwalificeerd personeel. Raadpleeg de elektrische schema's.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor wijzigingen of aansluitingen die verschillen van diegene die
GEVAAR

aangeduid worden op de elektrische schema's.
Controleer of de stroomtoevoer van de brander overeenkomt met de stroom die op het identificatieplaatje en in deze

handleiding aangeduid wordt.
De branders zijn gehomologeerd voor intermitterend gebruik (FS1), maar als alleen de vlamdetectie-elektrode (ionisatie)

wordt gebruikt, vallen de branders ook onder FS2.
Het RFGO-veiligheidsapparaat is voorzien van twee geïntegreerde vlamversterkers die het gebruik mogelijk maken voor

toepassingen met alleen de UV-sensor, alleen de FR-sensor of beide sensoren (UV+FR). Het FR-versterkercircuit is
onderworpen aan een constante zelfsturing, die het gebruik mogelijk maken voor toepassingen die een
branderwerkingscyclus van meer dan 24 uur vereisen. Bij gebruik als UV-regeling wordt het systeem als niet-permanent
beschouwd, waarbij elke 24 uur minstens één recirculatie van de brander nodig is.
Gewoonlijk wordt het stilleggen van de brander verzekerd door de thermostaat/drukschakelaar van de ketel.
Mocht dit niet het geval zijn, dan moet er in serieschakeling met TL een uurschakelaar aangebracht worden die er voor
zorgt dat de brander minstens eenmaal in de 24 uur tot stilstand komt. Raadpleeg de elektrische schema's.
De elektrische veiligheid van het toestel wordt enkel bereikt wanneer de brander zelf correct aangesloten is op een

doeltreffende aardinstallatie, die uitgevoerd werd volgens de van kracht zijnde normen. Deze fundamentele
veiligheidsvereiste moet noodzakelijk gecontroleerd worden. In geval van twijfels moet bevoegd personeel
gecontacteerd worden dat een zorgvuldige controle van de elektrische installatie moet uitvoeren. Gebruik de
gasleidingen niet als aarding van elektrische toestellen.

De elektrische installatie moet geschikt zijn voor het maximumvermogen dat geabsorbeerd wordt door het toestel, dat
aangeduid wordt op het plaatje en in de handleiding, door te controleren of vooral de doorsnede van de kabels geschikt
is voor het vermogen dat geabsorbeerd wordt door het toestel.
Voor de stroomtoevoer van het toestel vanaf het elektriciteitsnet:

- gebruik geen adapters, meervoudige stopcontacten, verlengsnoeren;
- voorzie een meerpolige schakelaar met een opening van minstens 3 mm tussen de contacten (categorie
overspanning III) zoals voorzien wordt door de van kracht zijnde veiligheidsnormen.

Raak het toestel niet aan met natte of vochtige lichaamsdelen en/of indien u op blote voeten loopt.
Trek niet aan de elektriciteitskabels.

Voordat u een onderhouds-, schoonmaak- of controlewerkzaamheid
uitvoert:
Onderbreek de stroomtoevoer naar de brander met
de hoofdschakelaar van de inrichting.
GEVAAR
Sluit de blokkeerkraan van de brandstof.
GEVAAR
Voorkom
de
waterinsijpelingen.
GEVAAR
Verwijder de kap als hij nog aanwezig is, en voer de elektrische
aansluitingen uit volgens de elektriciteitsschema's.
Gebruik flexibele kabels conform EN 60 335-1.
20199652
vorming
van
condens,
Installatie
5.13.1 Passage voedingskabels en externe
aansluitingen
Alle kabels die moeten worden aangesloten op het klemmenbord
6)(Afb. 34) van de brander moeten via de kabelkanalen passeren,
zoals geïllustreerd in Afb. 34.
ijs
en
Legende (Afb. 34)
1
Pg 13,5
driefase voeding
2
Pg 13,5
Monofase voeding
3
Pg 16
Toestemmingen/Voorschriften
4
Pg 13,5
Gasdrukschakelaar of apparaat controle van de
dichting van de
ventielen
5
Boren indien men een mondstuk wil toevoegen
Verricht het onderhoud, de reiniging of de controle,
hermonteer de kap en alle beschermingen en
veiligheidsinrichtingen van de brander.
30
NL
6
20160037
Afb. 34

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave