Gereedschap
1
In een blok schuimrubber dat op de velg van
het reservewiel ligt vindt u al het bijgeleverde
gereedschap. Het gereedschap bestaat in een
sleepoog, een krik en een wielsleutel. Het blok
schuimrubber is vastgeschroefd aan een con-
sole onder in de ruimte voor het reservewiel.
Krik
Gebruik de originele krik alleen voor het ver-
wisselen van banden. Houd de schroef van de
krik altijd goed ingevet.
Krik omlaagdraaien
Reservewiel*
Het compacte reservewiel (Temporary Spare)
is alleen bestemd voor tijdelijk gebruik. Ver-
vang het zo spoedig mogelijk door een nor-
maal wiel. Het rijgedrag van de auto kan zich
wijzigen bij het gebruik van een compact
reservewiel. In de bandenspanningstabel
(zie pagina 215) staat de juiste bandenspan-
ning voor het reservewiel.
BELANGRIJK
Rijd nooit sneller dan 80 km/h bij gebruik
van een compact reservewiel.
BELANGRIJK
Rijd nooit met meer dan één compact reser-
vewiel (Temporary Spare) tegelijk.
Het reservewiel ligt met de buitenkant omlaag
in de ruimte voor het reservewiel. Drie blokken
schuimrubber, waarvan twee onder het wiel
en één erbovenop/erin, houden het reserve-
wiel in positie. Het bovenste bevat al het
gereedschap.
Dezelfde doorloopbout waarmee de blokken
schuimrubber vastzitten houdt ook het reser-
vewiel in positie.
06 Onderhoud en specificaties
Reservewiel erbij nemen
1. Pak de vloermat aan de achterzijde beet en
klap deze naar voren toe op.
2. Draai de bevestigingsbout los.
3. Til het blok schuimrubber met het
gereedschap erin uit de auto.
4. Til het reservewiel uit de auto.
U hoeft de onderste twee blokken niet te ver-
wijderen.
Na gebruik
Plaats het blok schuimrubber en het reserve-
wiel in omgekeerde volgorde terug.
N.B.
Private locking (zie pagina 43) werkt niet,
als het vloerluik niet dichtstaat.
Wielen en banden
06
209