01 Veiligheid
Inzittendenbeveiliging
01
WAARSCHUWING
Plaats geen voorwerpen voor of boven op
het dashboard in het gebied waar de passa-
giersairbag is aangebracht.
WAARSCHUWING
Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of
op een comfortkussen op de passagiers-
stoel als de passagiersairbag geactiveerd
1
is.
Laat kinderen nooit voor de passagierstoel
zitten of staan. Personen kleiner dan 1,40 m
mogen nooit op de passagiersstoel plaats-
nemen, als de passagiersairbag geacti-
veerd is.
Het niet opvolgen van de bovenstaande
aanbevelingen kan levensgevaarlijke situa-
ties opleveren voor het kind.
1
Zie pagina 18 voor informatie over het
activeren/deactiveren van de passagiersairbag.
16
Airbagsysteem
SRS-systeem, auto met het stuur links
SRS-systeem, auto met het stuur rechts
Het SRS-systeem bestaat uit airbags en sen-
soren. Bij een voldoende krachtige aanrijding
reageren de sensoren, waarna één of meer
airbags worden opgeblazen. Daarbij worden
de airbags warm. Om de klap op te vangen
loopt de airbag leeg, wanneer de inzittende de
airbag raakt. Daarbij treedt er rookvorming in
de auto op. Dit is volkomen normaal. Het tota-
le verloop, van het opblazen tot het leeglopen
van de airbag, neemt enkele tienden van een
seconde in beslag.
WAARSCHUWING
Reparaties mogen alleen door een erkende
Volvo-werkplaats worden uitgevoerd. In-
grepen in het airbagsysteem kunnen storin-
gen in de werking veroorzaken en leiden tot
ernstig letsel.
N.B.
De reactie van de sensoren hangt af van de
ernst van de aanrijding en van het feit of de
veiligheidsgordel aan de bestuurderszijde
of de passagierszijde vooraan wordt gedra-
gen of niet.
Het is dan ook mogelijk dat er bij ongeluk-
ken slechts één (of geen enkele) van de air-
bags wordt opgeblazen. Het airbagsysteem
registreert de botskracht waaraan de auto
blootstaat en stemt de activering van een of
meerdere airbags daarop af.
Ook de capaciteit van de airbags wordt af-
gestemd op de botskracht waaraan de auto
blootstaat.