Elektrische achterklepbediening*
WAARSCHUWING
Let op het gevaar voor beknelling tijdens
het openen/sluiten. Controleer alvorens de
achterklep te openen/sluiten of er niemand
in de buurt van de achterklep staat, omdat
ernstig beknellingsletsel anders niet uitge-
sloten kan worden. Bedien de achterklep
altijd onder toezicht.
BELANGRIJK
Let op de dakhoogte bij het gebruik van de
elektrische achterklepbediening. Maak
geen gebruik van de elektrische achterklep-
bediening bij een geringe dakhoogte of
houd de achterklep goed in de gaten om de
openingsfunctie tijdig te kunnen onderbre-
ken (zie "Openingsfunctie achterklep on-
derbreken").
N.B.
Bij activering van de elektrische achterklep-
bediening gaan de achterlichten branden.
Openen
De achterklep is op drie verschillende manie-
ren te openen:
• met de knop
op het verlichtingspa-
neel – druk kort op de knop.
• met de transpondersleutel – druk kort op
de knop.
• met de handgreep op de achterklep – trek
aan de handgreep waarna de klep wordt
geopend.
Sluiten
De achterklep is te sluiten met de sluitknop op
de achterklep of handmatig.
• Druk op de knop
om de achterklep
automatisch te sluiten.
Openingsfunctie achterklep onder-
breken
• Knop op achterklep
:
Druk de knop een tweede keer in om de
openingsfunctie te onderbreken. (Bij de
derde keer indrukken– wordt de sluitings-
functie hervat.)
05 Tijdens het rijden
Lading vervoeren
• Handgreep aan buitenkant achterklep:
Druk de knop op de handgreep een tweede
maal in om de openingsfunctie te onder-
breken.
Bagage verankeren
Aan weerszijden in de laadruimte zitten meer-
dere verankeringspunten om bagage aan vast
te zetten. De verankeringspunten zitten op de
vloer en halverwege de zijkanten van de laad-
ruimte.
WAARSCHUWING
Harde, scherpe en/of zware voorwerpen die
in de weg liggen of uitsteken kunnen bij een
krachtige remmanoeuvre verwondingen
veroorzaken.
Maak grote en zware voorwerpen altijd vast
met een van de veiligheidsgordels of een
bagageband.
05
167