Algemene informatie
Airconditioning
De auto is uitgerust met elektronische klimaat-
regeling (ECC) of elektronische temperatuurre-
geling (ETC). De klimaatregeling zorgt ervoor
dat de lucht in het interieur wordt gekoeld, ver-
warmd of van vocht wordt ontdaan.
N.B.
U kunt de airconditioning uitschakelen.
Voor optimaal klimaatcomfort in de passa-
giersruimte en om te voorkomen dat de rui-
ten beslaan, dient u de airconditioning ech-
ter altijd te laten aanstaan.
Werkelijke temperatuur
De ingestelde temperatuur komt overeen met
de gevoelstemperatuur op basis van de heer-
sende omstandigheden in en rond de auto wat
de luchtsnelheid, de luchtvochtigheidsgraad,
1
de ingestraalde warmte
enz. betreft.
Het systeem beschikt over een zonnesensor
die de stand van de zon registreert. Daardoor
kan de temperatuur van de lucht uit de blaas-
monden links en rechts afwijken, ondanks dat
de temperatuurknoppen voor de beide zijden
in dezelfde stand staan.
1
Geldt alleen voor ECC.
Positie van de sensoren
• De zonnesensor zit boven op het dash-
1
board.
• De interieurtemperatuursensor zit onder het
bedieningspaneel van de klimaatregeling.
• De buitentemperatuursensor zit op de bui-
tenspiegel.
• De vochtsensor* zit in de achteruitkijkspie-
1
gel.
N.B.
Dek de sensoren niet met kleding of andere
voorwerpen af.
Zijruiten en schuifdak
Voor optimale werking van de airconditioning
moet u de zijruiten en een eventueel schuifdak
gesloten houden.
Beslagen ruiten
Maak in eerste instantie gebruik van de ont-
wasemingsfunctie om condens van de bin-
1
nenkant van de ruiten te verwijderen.
Poets de binnenzijde van de ruiten schoon om
de kans te beperken dat ze beslaan.
Tijdelijke uitschakeling van
airconditioning
Wanneer de motor het maximale vermogen
nodigt heeft (bijvoorbeeld als u volgas optrekt
of met een aanhanger achter de auto een hel-
ling oprijdt), is het mogelijk dat de airconditio-
04 Comfort en rijplezier
Klimaatregeling
ning tijdelijk wordt uitgeschakeld. Er kan dan
een tijdelijke temperatuurstijging optreden.
Condenswater
In warme weersomstandigheden kan er ter
hoogte van de airconditioning een plasje
water onder de auto ontstaan. Dit is volkomen
normaal.
Sneeuw en ijs
Veeg sneeuw en ijs van de luchtinlaat voor de
klimaatregeling (de opening tussen de motor-
kap en de voorruit).
Storingen opsporen en verhelpen
Laat controle- en reparatiewerkzaamheden
aan de klimaatregeling alleen uitvoeren door
een erkende Volvo-werkplaats.
Koudemiddel
De airconditioning maakt gebruik van het kou-
demiddel R134a. Het bevat geen chloor,
waardoor het koudemiddel onschadelijk voor
de ozonlaag is. Laat het bijvullen/verversen
van koudemiddel over aan een erkende Volvo-
werkplaats.
Doorluchtfunctie
Bij warm weer kunt u de doorluchtfunctie
gebruiken om alle zijruiten tegelijk korte tijd te
openen en weer te sluiten en op die manier
snel voor frisse lucht in de auto te zorgen
(zie pagina 39).
04
109