WIEL VERWISSELEN
Toegang tot het reservewiel en de
krik
Het reservewiel bevindt zich in een
metalen houder aan de achterzijde
onder de auto.
-
Pak de krik en de wielsleutel 1 , die achter de bestuurdersstoel zijn
bevestigd.
-
Pak de krik en de wielsleutel 1 die in een opbergvak in het interieur
boven het rechter achterwiel zijn bevestigd.
-
Draai de bout van de reservewielhouder in de buurt van het vergrendelings-
systeem met de wielsleutel 1 los.
-
Til de reservewielhouder iets op, duw de haak naar achteren en laat de reser-
vewielhouder zakken.
-
Neem het wielblok 2 uit het reservewiel.
Parkeren van de auto
-
Zet de auto, voor zover mogelijk,
op een horizontale, stabiele en
stroeve ondergrond.
-
Trek de handrem aan, zet het
contact af en schakel de eerste
versnelling of de achteruit in.
PRAKTISCHE INFORMATIE -
Wiel demonteren
-
Blokkeer het wiel aan de achter-
zijde kruislings tegenover het te
verwisselen wiel met het wielblok
2 .
-
Verwijder de wieldop door de
wielsleutel 1 in de opening voor
het ventiel te steken en de wiel-
dop los te trekken.
-
Draai de wielbouten iets los.
-
Plaats de krik in één van de 4
daarvoor bestemde kriksteunen
A bij het te verwisselen wiel on-
der de auto. Controleer of het uit-
einde van de krik over het gehele
oppervlak op de grond steunt.
-
Krik de auto op, draai de wielbou-
ten geheel los en verwijder het
wiel.
79