Inhoudsopgave
Advertenties
Aanwijzingen voor gebruik
ALARM
EINDSCHAKELAAR GEACTI-
VEERD
CONDENSUNIT REINIGEN
PROBLEEM
Geen indicatie op het bedieningspa-
neel als de controleknop in stand 1
wordt gedraaid.
Machine wordt niet met water ge-
vuld.
Vullen van de tanks stopt niet.
De machine begint niet met afwas-
sen.
Geeft een open deur aan.
Geluid vanuit de waspomp.
Machine wast niet schoon.
Opgehoopte vaat in de korven.
Afgewassen keukengerei droogt
niet.
OORZAAK
Een korf is mogelijk gestopt, dus de
eindschakelaar is geactiveerd.
De spoeltemperatuur is te laag.
Problemen verhelpen
OORZAAK
Hoofdschakelaar uit.
Afsluitkraan voor inkomend water
gesloten.
Deuren open.
Standpijp niet geplaatst.
De rubbermof van de standpijp dicht
niet af op de bodemplaat.
De deuren zijn niet gesloten.
De eindschakelaar van de uitvoer-
band is geactiveerd.
Object voorkomt het sluiten van de
deur.
Laag waterniveau. Schuim in de
tank.
Naspoel- en wassproeiers zijn ver-
vuild.
Te weinig afwasmiddel.
Water in de tanks te vuil.
Onjuist geplaatste vaat in de korven.
Opgedroogd vuil op de vaat.
Programma met te korte wastijd ge-
kozen.
Zeven niet geplaatst.
Gordijnen niet geplaatst.
Onjuist in de korven geplaatste vaat.
Lichte vaat moet worden gewassen.
Naspoelen is defect.
Naspoelsproeiers zijn geblokkeerd.
Te weinig naglansmiddel.
18.5.2005
HANDELING
Indien de machine op een transport-
band met eindschakelaar is aange-
sloten, kan deze door een korf
worden geactiveerd. Verwijder de
korf. De machine start automatisch.
Reinig de condensbatterij volgens
de instructies. Bij herhaaldelijke
alarmberichten moet contact wor-
den opgenomen met het onder-
houdspersoneel, om de werking van
de machine te controleren.
HANDELING
Schakel de hoofdschakelaar in.
Open de afsluitkraan.
Sluit de deuren.
Plaats een standpijp.
Controleer of de standpijp is afge-
sloten. Vervang een beschadigde
rubbermof.
Sluit de deuren.
Verwijder de korf voor de eindscha-
kelaar.
Verwijder het object.
Controleer het niveau. Ververs het
water.
Controleer en reinig de sproeiers.
Controleer of er voldoende afwas-
middel aanwezig is. Neem contact
op met uw afwasmiddelleverancier.
Ververs het water.
Herpositioneer de vaat.
Spoel de vaat voor, voorafgaand aan
het afwassen.
Kies een programma met een lange-
re wastijd.
Plaats de zeven.
Plaats de gordijnen.
Herpositioneer de vaat.
Gebruik een verzwaringsrooster om
de vaat af te wassen.
Controleer spoeltemperatuur en -
druk.
Controleer en reinig de sproeiers.
Controleer of er voldoende naglans-
middel is.
Rev. 1.1
27
Advertenties
Inhoudsopgave
