Inhoudsopgave
Advertenties
Installatie
3.6.3 Wateraansluitpunt
3.6.4 Stoomaansluiting (extra uitrusting)
3.6.5 Afvoeraansluiting
3.6.6 Ventilatie
3.6.7 Installeren van extra uitrusting
De inkomende leidingen moeten worden voorzien van een afsluitkraan.
Sluit de koud- en warmwaterleidingen aan volgens de markeringen op de aansluitpunten
(13, 14). De aansluitpunten zijn voorzien van filters.
Als de machine met stoom wordt verwarmd, moeten de stoom- en condenswaterleidingen
aangesloten worden op (20).
De afvoer (19) kan zowel links als rechts worden aangebracht. De afvoer is aangesloten
op (A) en loopt naar het afvoer in de vloer, waar het overtollige water vrij wegstroomt.
Verwijder het geperforeerde deel van de eindplaat bij (B) en plaats de leiding door de
opening.
De machine is voorzien van een condensbatterij, die is aangesloten op een ventilator om
de uitstoot van warme lucht te verminderen. De afzuigroosters welke de warme lucht
wegzuigen kunnen boven de in- en uitgangen worden aangebracht of boven de machine,
waar de warme lucht door de condensventilator naar buiten wordt geblazen.
Eindschakelaar
De eindschakelaar zit op het onderste klemmenblok, dat voorop de chemische afwastank
is geplaatst. Indien aangesloten, moet de doorverbinding op de aansluitpunten worden
verwijdert. Zie het elektriciteitsschema van de machine. De eindschakelaar heet S11 in
het elektriciteitsschema. NB! Het stuurstroom van de machine is 24 V.
Transportbanden
De installatie van de in- en uitvoeruitrusting (transportbanden, bochtstukken) moet over-
eenkomstig de instructies voor het hoofdcircuit in het elektriciteitsschema worden ge-
daan. Dit geldt voor machines met een motorschakelaar en magneetschakelaars voor
dergelijke uitrusting.
De aansluiting van de stroomtoevoer naar de in- en uitvoeruitrusting moet overeenkom-
stig de instructies op het elektriciteitsschema worden gedaan. NB! Het stuurstroom van
de machine is 24 V.
18.5.2005
Rev. 1.1
9
Advertenties
Inhoudsopgave
