Figuur 28
1. Poort om de druk in de tractie voor de achteruitstand te testen.
Figuur 29
1. Poort om de druk in de vierwielaandrijving in de achteruitstand
te testen
Kriksteunpunten
• Op de voorkant van het frame van de machine aan de
binnenzijde van elk wiel
• Op de achterkant van het frame op het midden van as
Bevestigingspunten
• Op beide zijden van het frame bij de hefarmen van de
zijmaaidekken
• Midden voor op het bestuurdersplatform
• De achterbumper
Gebruikseigenschappen
Oefen u in het rijden met de machine, omdat deze machine
een hydrostatische transmissie heeft en de eigenschappen
ervan anders zijn dan die van veel gazonmachines. Een
aantal punten waarop u moet letten bij het gebruik van de
tractie-eenheid, het maaidek en andere werktuigen, zijn de
transmissie, het motortoerental, de belasting van de
maaimessen of andere onderdelen van werktuigen, en het
belang van de remmen.
1
Om ervoor te zorgen dat er tijdens het gebruik steeds
voldoende vermogen voor de tractie-eenheid en de
werktuigen is, moet u met behulp van het tractiepedaal het
motortoerental hoog en enigszins constant houden. Een
uitstekende regel daarvoor is de rijsnelheid verminderen als
de maaimessen zwaarder wordt belast, en verhogen als de
maaimessen minder wordt belast.
Daarom moet u het tractiepedaal naar achteren laten
bewegen als het motortoerental afneemt, en het pedaal
langzaam intrappen als het toerental stijgt. Als u echter
zonder belasting en met opgeheven maaidek van het ene
naar het andere maaigebied rijdt, moet u de gashendel op
Snel zetten en het tractiepedaal langzaam maar volledig
intrappen om de maximum rijsnelheid te bereiken.
1
De stromingsverdeler verbetert de prestaties van de
tractie-aandrijving in moeilijke omstandigheden. De
stromingsverdeler mag uitsluitend worden gebruikt in het
lage toerentalbereik. Als u een terrein nadert waar de
wielen hun grip kunnen verliezen, moet u de schakelaar van
de stromingsverdeler ingedrukt houden totdat u dit terrein
geheel bent gepasseerd. Al een wiel grip verliest als u een
heuvel opwaarts rijdt of op een helling keert of een bocht
maakt, moet u de schakelaar van de stromingsverdeler
indrukken en langzaam het gebied verlaten. Als zowel een
voorwiel als een achterwiel grip verliest, kunt u met behulp
van de stuurrem de koppel overbrengen van de
ronddraaiende wielen op het andere voorwiel.
Een andere eigenschap waarop u moet letten, is het gebruik
van de rempedalen. De remmen kunnen worden gebruikt ter
ondersteuning bij het draaien van de machine. Ga echter
voorzichtig te werk indien u ze gebruikt, in het bijzonder op
zacht of nat gras, omdat het gazon per ongeluk kan scheuren.
De remmen kunnen ook worden gebruikt om de machine
grip te laten houden. In sommige heuvelachtige
omstandigheden kan het hoogste wiel slippen en grip
verliezen. Als deze situatie zich voordoet, trapt u het
draaipedaal voor het hoogste wiel geleidelijk en met
tussenpozen in totdat dit wiel niet meer slipt, waarmee de
tractie op het laagste wiel wordt vergroot.
Wees extra voorzichtig wanneer u de machine op hellingen
gebruikt. Zorg ervoor dat de stoelvergrendeling goed
vastzit en u de veiligheidsgordel hebt omgedaan. Rijd
langzaam en maak geen scherpe bochten om omkiepen te
voorkomen. Om beter in balans te kunnen blijven tijdens
het sturen, moeten de maaidekken zijn neergelaten tijdens
het afdalen.
31