De interlockschakelaars
controleren
Voorzichtig
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
• Vervang de schakelaars om de twee jaar of
1500 uur, ongeacht of ze wel of niet naar
behoren functioneren.
De machine heeft interlockschakelaars in het elektrische
systeem. De interlockschakelaars zijn bedoeld om de motor
af te zetten als de bestuurder de stoel verlaat terwijl het
tractiepedaal is ingetrapt. De bestuurder kan echter de stoel
verlaten terwijl de motor loopt en het tractiepedaal in de
neutraalstand staat. Hoewel de motor blijft lopen als de
aftakas is uitgeschakeld en het tractiepedaal niet is
ingetrapt, raden wij u met klem aan de motor af te zetten
voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
Om de controleren of de interlockschakelaars functioneren,
moet u de volgende procedure uitvoeren:
1. Rij de machine langzaam naar een ruim, tamelijk open
terrein. Laat het maaidek neer, zet de motor af en stel de
parkeerrem in werking.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel en trap het
tractiepedaal in. Probeer de motor te starten. De
startmotor mag nu niet draaien. Als de motor gaat
draaien, is er een defect in het interlocksysteem dat
moet worden verholpen voordat u de machine gaat
gebruiken.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor.
Kom overeind uit de bestuurdersstoel en zet de
aftakashendel op Aan. De aftakas mag niet in werking
komen. Als dit wel gebeurt, is er een defect in het
interlocksysteem dat moet worden verholpen voordat u
de machine gaat gebruiken.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem
in werking en start de motor. Zet het tractiepedaal uit de
neutraalstand. De motor moet afslaan. Als de motor niet
afslaat, is er een defect in het interlocksysteem dat moet
worden verholpen voordat u de machine gaat gebruiken.
De machine duwen of slepen
In noodgevallen kan de machine vooruit worden bewogen
door de omloopklep in de regelbare hydraulische pomp in
werking te stellen en de machine te duwen of te slepen. U
mag de machine niet duwen of slepen over een afstand
van meer dan 0,4 km.
Belangrijk
U mag de machine niet sneller dan
3–4,8 km per uur duwen slepen omdat hierdoor de
transmissie kan worden beschadigd. De omloopklep moet
open zijn als de machine wordt geduwd of gesleept.
1. Til de stoel op en verwijder het accudeksel. De
omloopklep bevindt zich tegenover de accu (Fig. 27).
2. Draai de klep 90° in een van beide richtingen om deze
te openen en de olie inwendig om te laten leiden. Omdat
de vloeistof is omgeleid, kan de machine langzaam
worden voortbewogen zonder dat de transmissie wordt
beschadigd. Let op de stand van de klep als deze wordt
geopend of gesloten.
3. Sluit de omloopklep voordat u de motor start. Sluit de
klep met een torsie van maximaal 7–11 Nm.
1
Figuur 27
1. Toegangsopening van omloopklep
Belangrijk
Als de machine achteruit moet worden
geduwd of gesleept, moet u ook zorgen voor een omleiding
langs de afsluitklep in het verdeelstuk van de vierwielaan-
drijving. Daartoe moet u een slangset (slang onderdeelnr.
95-8843, koppeling nr. 95-0985 [aantal 2] en hydraulische
aansluiting nr. 340-77 [aantal 2]) aansluiten op de poort om
de druk in de tractie voor de achteruit-stand te testen
(Fig. 28) en de poort om de druk in de vierwielaandrijving in
de achteruit-stand testen (Fig. 29).
30