Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruiksaanwijzing; Bedieningsorganen - Toro Groundsmaster 4000-D Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Groundsmaster 4000-D:
Inhoudsopgave

Advertenties

Maaihoogte van maaidekken gelijk stellen
1. Plaats de messen horizontaal op de buitenste assen van
beide zijmaaidekken. Meet de afstand van de grond tot
de voorste rand van het mes op elk maaidek en vergelijk
die afstanden met elkaar. Deze afstanden mogen niet
meer dan 3 mm van elkaar verschillen. Stel nu nog niet
af.
2. Plaats het mes horizontaal op de binnenste as van het
zijmaaidek en op de corresponderende buitenste as van
het frontmaaidek. Meet de afstanden van de grond tot
de voorste rand van het mes op de binnenste rand van
het zijmaaidek tot de corresponderende buitenste rand
van het frontmaaidek en vergelijk deze. De afstand bij
het zijmaaidek is correct als deze ongeveer 10 mm
minder is dan de afstand bij het frontmaaidek. Als het
correcte tegengewicht is geplaatst op de zijmaaidekken,
zal de binnenste rand ongeveer 10 mm omhoogkomen.
Opmerking: De drie zwenkwielen van de zijmaaidekken
moeten allemaal op de grond blijven staan als het
tegengewicht is geplaatst.
Opmerking: Indien de maaihoogten van alle maaidekken
op elkaar moeten worden afgesteld, mogen uitsluitend de
zijmaaidekken worden afgesteld.
3. Als de binnenste rand van het zijmaaidek te hoog is ten
opzichte van de buitenste rand van het frontmaaidek,
moet u een opvulstuk (3 mm) verwijderen uit het
onderste deel van het voorste binnenste zwenkwiel op
het zijmaaidek. (Fig. 23) Controleer nogmaals de
afstand tussen de buitenste randen van beide
zijmaaidekken en de binnenste rand van het zijmaaidek
tot de buitenste rand van het frontmaaidek.
4. Als de binnenste rand nog steeds te hoog is, moet u nog
een opvulstuk (3 mm) verwijderen uit het onderste deel
van de voorste binnenste zwenkwielarm van het
zijmaaidek en een opvulstuk van 3 mm uit de voorste
buitenste zwenkwielarm van het zijmaaidek.
5. Als de binnenste rand van het zijmaaidek te laag is ten
opzichte van de buitenste rand van het frontmaaidek,
moet u een opvulstuk van 3 mm plaatsen in het onderste
deel van de voorste binnenste zwenkwiel op het
zijmaaidek. Controleer de afstand tussen de buitenste
randen van beide zijmaaidekken en de binnenste rand
van het zijmaaidek tot de buitenste rand van het
frontmaaidek.
6. Als de binnenste rand nog steeds te laag is, moet u nog
een opvulstuk (3 mm) plaatsen in het onderste deel van
de voorste binnenste zwenkwielarm van het zijmaaidek
en nog een opvulstuk (3 mm) in de voorste buitenste
zwenkwielarm van het zijmaaidek.
7. Als de maaihoogte gelijk is aan de randen van het
frontmaaidek en de zijmaaidekken, moet u controleren
of de schuinstand van het zijmaaidek nog steeds 6 mm
is. Indien nodig instellen.

Gebruiksaanwijzing

Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van de machine.
Voorzichtig
Deze machine stelt de bestuurder bloot aan
geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij
langdurige blootstelling kan dit leiden tot
gehoorbeschadiging.
Draag gehoorbescherming als u deze machine
gebruikt.

Bedieningsorganen

Tractiepedaal
Het tractiepedaal (Fig. 24) regelt de beweging vooruit en
achteruit. Om vooruit te rijden moet u de bovenkant van het
pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van
het pedaal. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal
wordt ingetrapt. Voor de maximale rijsnelheid zonder
belasting trapt u het pedaal volledig in terwijl de gashendel
op Snel staat.
Om te stoppen, laat u het tractiepedaal opkomen en weer
terugkeren in de middelste stand.
Belangrijk
De schroef van de snelheidsbegrenzer moet
het tractiepedaal tegenhouden voordat de pomp een
volledige slag aflegt, omdat anders de pomp schade kan
oplopen.
Rempedalen
Twee pedalen (Fig. 24) bedienen de afzonderlijke remmen
op de wielen ter ondersteuning van het draaien, voor het
parkeren en ten behoeve van een betere tractie bij het rijden
op hellingen. Een vergrendeling koppelt de pedalen als
parkeerrem en voor transport.
Borgpen
Om de parkeerrem in werking te stellen, koppelt u de
pedalen met de borgpen (Fig. 24).
Hendel om stuurwiel te verstellen
Druk de hendel om het stuur te verstellen (Fig. 24) omlaag
om het stuurwiel in de gewenste positie te zetten. Laat
vervolgens de hendel los om de afstelling te borgen.
26

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

30410

Inhoudsopgave