Knop om alarm uit te schakelen
Met deze knop (Fig. 26) schakelt u het akoestische
waarschuwingssignaal uit.
Gashendel
Zet de hendel (Fig. 26) naar voren om de motorsnelheid te
verhogen en naar achteren om de snelheid te verlagen.
Aansluitpunt
Het aansluitpunt (Fig. 26) dient voor de aansluiting van
optionele elektrische accessoires.
Starten en stoppen van de motor
Belangrijk
Het brandstofsysteem ontlucht zichzelf
indien zich één van de volgende situaties voordoet:
• Eerste keer starten van een nieuwe machine
• De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
• Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten van het
brandstofsysteem.
1. Stel de parkeerrem in werking. Haal uw voet van het
tractiepedaal en let erop dat het pedaal in de
neutraalstand staat.
2. Zet de gashendel op midden stationair.
3. Draai het contactsleuteltje op Lopen. Het
indicatielampje van de gloeibougie gaat branden.
4. Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft, draait
u het contactsleuteltje op Start. Laat het sleuteltje direct
los als de motor start en laat dit weer terugkeren naar
Lopen. Laat de motor (zonder lading) op halfgas warm
worden en zet vervolgens de gashendel in de gewenste
stand.
Belangrijk
Laat de startmotor niet langer dan
15 seconden achter elkaar draaien omdat de startmotor
hierdoor vroegtijdig defect kan raken. Als de motor niet na
15 seconden wil starten, moet u het sleuteltje op Uit
draaien, de bedieningsorganen opnieuw controleren, nog
eens 15 seconden wachten en de startprocedure herhalen.
Als de temperatuur beneden –7°C is, moet u de bougies
twee keer voorgloeien alvorens de motor voor de eerste
keer te starten. U kunt de startmotor 30 seconden laten
draaien; daarna moet u deze 60 seconden afzetten voordat u
een tweede startpoging onderneemt. Dit kunt u twee keer
doen.
5. Als de motor voor de eerste keer wordt gestart of de
motor, transmissie of as een revisiebeurt heeft gehad,
moet u de machine een of twee minuten in de vooruit-
en de achteruit-stand laten werken. Controleer ook de
werking van de hefhendel en de aftakasschakelaar om
er zeker van te zijn dat alle onderdelen naar behoren
functioneren. Draai het stuurwiel naar links en naar
rechts om de stuurreacties te controleren. Zet
vervolgens de motor af en controleer op olielekken,
losse onderdelen en andere waarneembare problemen.
Voorzichtig
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
delen tot stilstand gekomen zijn voordat u
controleert op olielekken, losse onderdelen en
andere waarneembare defecten.
6. Om de motor af te zetten, moet u de gashendel naar
achteren op Langzaam zetten, de aftakas uitschakelen,
de parkeerrem in werking stellen en het contactsleuteltje
op Uit draaien. Verwijder het sleuteltje uit het contact
om te voorkomen dat de motor per ongeluk start.
Belangrijk
Laat de motor 5 minuten stationair lopen
voordat u deze afzet nadat de machine volledig belast is
gebruikt. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen met de
turbocompressor ontstaan.
29