Rea® Dahlia® 30 / 45
5.13 Hoes voor voetsteun/voetplaat
LET OP!
Gevaar voor evenwicht verliezen
– De hoes moet worden verwijderd voordat
de voetplaat in opgetrokken positie wordt
vastgezet.
5.13.1 Een hoes om de voetplaat aanbrengen
1. Schuif de voetplaathoes over de voetplaat.
2. Zet het klittenband vast om de hoes aan de voetplaat
te bevestigen.
5.13.2 Een hoes om de eendelige voetsteun aanbrengen
A
1. Verwijder het voorgelijmde klittenband A van de hoes.
A
2. Verwijder het beschermende papier B van het
voorgelijmde klittenband A.
3. Bevestig de voorgelijmde delen van het klittenband A
op de voor- en achterzijde van de voetsteun.
4. Breng de hoes C om de eendelige voetsteun aan.
5. Zet de hoes vast door het klittenband van de hoes vast
te zetten op het voorgelijmde klittenband op de voor-
en achterzijde van de voetsteun.
30
B
5.14 Privacyhulpstuk
Bevestig het privacyhulpstuk op de klittenband, zowel op de
zitgedeelte als op het rugleuning (zie afbeelding).
5.15 Stoeprandhendel
In sommige landen is dit accessoire verplicht.
Gebruik de stoeprandhendel A als hulp bij het naar achteren
kantelen van de rolstoel.
1. Duw de stoeprandhendel omlaag met uw voet.
2. Kantel de rolstoel naar achteren om de stoeprand te
ontwijken.
De stoeprandhendel kan in hoogte worden aangepast:
1. Draai de schroeven en moeren B los en verwijder ze.
2. Stel het onderste deel van de stoeprandhendel C in op
de gewenste hoogte.
3. Draai de schroeven en moeren B weer vast.
A
1576732-H