8.5 De instellingenwizard gebruiken
De instellingenwizard begeleidt u door de stappen voor het
instellen van belangrijke voorkeuren zoals de voorkeurstaal en
het correcte scheepstype.
De instellingenwizard bevat 3 stappen: taalselectie, scheepstype
en welkomstvenster. Wanneer u de p70 / p70R voor het eerst
inschakelt in een niet-geconfigureerd systeem, wordt deze
instellingenwizard automatisch weergegeven en zijn de eerste 3
stappen hieronder niet nodig.
Doe het volgende terwijl de stuurautomaat in Stand-by-modus
is:
1. Selecteer Menu.
2. Selecteer Instellingen.
3. Selecteer Instellingenwizard.
4. Selecteer de gewenste taal.
5. Selecteer het vereiste scheepstype.
Het welkomstvenster wordt weergegeven en uw keuzes zijn
opgeslagen.
6. Selecteer OK om de instellingenwizard te voltooien.
Selectie van het scheepsromptype
De opties voor het scheepsromptype zijn ontwikkeld voor
optimale stuurprestaties voor gebruikelijke schepen.
Het is belangrijk het scheepsromptype te selecteren als
onderdeel van de eerste installatiewizard, omdat het een
belangrijk element vormt van het kalibratieproces van de
stuurautomaat. U kunt de opties op ieder moment wanneer de
stuurautomaat stand-by is openen doorMENU > Instellingen
> Kalibratie stuurautomaat > Scheepsinstellingen >
Scheepsromptype te selecteren.
Houd daarbij als algemene richtlijn aan de optie te selecteren
die het meest lijkt op uw scheepstype en stuurkarakteristieken.
De opties zijn:
• Wedstrijdzeiler.
• Zeilcruiser.
• Catamaran.
• Werkboot.
• RIB.
• Speedboot met buitenboordmotor
• Speedboot met binnenboordmotor
• Power Cruiser 1 (<12 knopen)
• Power Cruiser 2 (<30 knopen)
• Power Cruiser 3 (>30 knopen)
• Sportvisserij
• Pro-visserij
Het is belangrijk dat u zich ervan bewust bent dat de krachten
bij het sturen (en daardoor de draaisnelheid) aanzienlijk kunnen
variëren afhankelijk van de combinatie van scheepstype,
stuursysteem en aandrijvingstype. De beschikbare opties
voor het scheepsromptype vormen daarom slechts een
richtlijn. U zou ervoor kunnen kiezen te experimenteren met
de verschillende opties voor het scheepsromptype, omdat u de
stuurprestaties van uw schip mogelijk kunt verbeteren door een
ander scheepstype te selecteren.
Bij het kiezen van een geschikt scheepstype dient de nadruk te
liggen op veilige en betrouwbare stuurrespons.
Belangrijk: Als u het scheepstype wijzigt nadat u het
Dokpierkalibratieproces (met behulp van de Dokpierwizard)
hebt uitgevoerd, worden alle instellingen van de
inbedrijfstelling gereset naar de standaard instellingen en
dient u het Dokpierkalibratieproces opnieuw uit te voeren.
48
8.6 Dokpierkalibratie
Het dokpierkalibratieproces moet worden uitgevoerd voordat uw
SPX-stuurautomaat voor de eerste keer kan worden gebruikt.
De Dokpierwizard begeleidt u door de stappen die moeten
worden uitgevoerd voor dokpierkalibratie.
De Dokpierwizard bevat verschillende stappen, afhankelijk
van de vraag of er op uw schip een roerstandterugmelder is
gemonteerd of niet:
De volgende Dokpierwizardproce-
dures zijn alleen van toepassing op
schepen zonder een roerstandte-
rugmelder:
• Selectie aandrijvingstype.
• Instellen roerlimiet.
• Controle roeraandrijving.
Op oudere SeaTalk SmartPilot-systemen wordt de Dokpierwizard
Dealerinstellingen genoemd. Raadpleeg
voor informatie over kalibratie.
De Dokpierwizard gebruiken
Om Dokpierwizard te openen volgt u de onderstaande stappen:
Zorg ervoor dat de stuurautomaat Stand-by is.
1. Selecteer Menu.
2. Selecteer Instellingen.
3. Selecteer Kalibratie stuurautomaat.
4. Selecteer Inbedrijfstelling.
5. Selecteer Dokpierwizard.
6. Volg de instructies op het scherm.
Opmerking: U kunt de Dokpierwizard op ieder moment
annuleren door op de Stand-by-knop te drukken.
Een type aandrijving selecteren
Het aandrijvingstype kan worden geselecteerd wanneer de
stuurautomaat stand-by is, vanuit de dokpierwizard of via het
menu Scheepsinstellingen MENU > Instellingen > Kalibratie
stuurautomaat > Scheepsinstellingen.
Doe het volgende wanneer het menu Aandrijvingstype wordt
weergegeven:
1. Selecteer uw aandrijvingstype.
Opmerking: Wanneer uw aandrijving niet in de lijst staat,
neem dan contact op met uw Raymarine-dealer voor advies.
De roeruitlijning controleren (Roeruitlijning)
Deze procedure stelt de roerlimieten voor bakboord en
stuurboord vast voor systemen die gebruik maken van een
roerstandterugmelder.
De roercontrole maakt deel uit van het dokpierkalibratieproces.
1. Centreer het roer en selecteer OK.
2. Wanneer daarom wordt gevraagd, draait u het roer volledig
naar bakboord en selecteert u OK.
3. Wanneer daarom wordt gevraagd, draait u het roer volledig
naar stuurboord en selecteert u OK.
4. Wanneer u daarom wordt gevraagd, centreert u het roer
opnieuw en selecteert u OK.
De volgende Dokpierwizardproce-
dures zijn alleen van toepassing op
schepen met een roerstandterug-
melder:
• Selectie aandrijvingstype.
• Roer uitlijnen (roeruitlijning).
• Instellen roerlimiet.
• Controle roeraandrijving.
8.7 Dealerinstellingen
De volgende procedure is alleen
van toepassing op schepen met een
roerstandterugmelder.
p70 / p70R