7.7 De Dokpierwizard gebruiken
Het dokpierkalibratieproces moet worden uitgevoerd voordat
het Evolution-stuurautomaatsysteem voor de eerste keer kan
worden gebruikt. De Dokpierwizard begeleidt u door de stappen
die moeten worden uitgevoerd voor dokpierkalibratie.
De Dokpierwizard bevat verschillende stappen, afhankelijk
van de vraag of er op uw schip een roerstandterugmelder is
gemonteerd of niet:
De volgende Dokpierwizardproce-
dures zijn alleen van toepassing op
schepen zonder een roerstandte-
rugmelder:
• Selectie aandrijvingstype.
• Instellen roerlimiet.
• Instellen van de boord-boordtijd
(Raymarine adviseert deze
informatie te specificeren
nadat de Dokpierwizard en de
roeraandrijvingscontrole zijn
uitgevoerd, met behulp van de
menu-optie Boord-boordtijd).
• Controle roeraandrijving.
Om de wizard te openen, dient u er zeker van te zijn dat
de stuurautomaat in Stand-by-modus is. Daarna doet u het
volgende:
1. Selecteer Menu.
2. Selecteer Instellingen.
3. Selecteer Kalibratie stuurautomaat.
4. Selecteer Inbedrijfstelling.
5. Selecteer Dokpierwizard.
Een type aandrijving selecteren
Het aandrijvingstype kan worden geselecteerd wanneer de
stuurautomaat stand-by is, vanuit de dokpierwizard of via het
menu Scheepsinstellingen MENU > Instellingen > Kalibratie
stuurautomaat > Scheepsinstellingen.
Doe het volgende wanneer het menu Aandrijvingstype wordt
weergegeven:
1. Selecteer uw aandrijvingstype.
Opmerking: Wanneer uw aandrijving niet in de lijst staat,
neem dan contact op met uw Raymarine-dealer voor advies.
De roeruitlijning controleren (Roeruitlijning)
Deze procedure stelt de roerlimieten voor bakboord en
stuurboord vast voor systemen die gebruik maken van een
roerstandterugmelder.
De roercontrole maakt deel uit van het dokpierkalibratieproces.
1. Centreer het roer en selecteer OK.
2. Wanneer daarom wordt gevraagd, draait u het roer volledig
naar bakboord en selecteert u OK.
3. Wanneer daarom wordt gevraagd, draait u het roer volledig
naar stuurboord en selecteert u OK.
4. Wanneer u daarom wordt gevraagd, centreert u het roer
opnieuw en selecteert u OK.
Opmerking: U kunt de dokpierkalibratie op ieder moment
annuleren door STAND-BY te selecteren.
Inbedrijfstelling - Evolution-stuurautomaat
De volgende Dokpierwizardproce-
dures zijn alleen van toepassing op
schepen met een roerstandterug-
melder:
• Selectie aandrijvingstype.
• Roer uitlijnen (roeruitlijning).
• Instellen roerlimiet.
• Controle roeraandrijving.
De volgende procedure is alleen
van toepassing op schepen met een
roerstandterugmelder.
Instellen roerlimiet
Als onderdeel van het Dokpierkalibratieproces stelt het systeem
de roerlimieten in.
• Voor schepen met een roerstandterugmelder — deze
procedure stelt de roerlimiet vast. De roerlimiet wordt
weergegeven met een bericht waarmee wordt bevestigd dat
de roerlimiet is bijgewerkt. Deze waarde kan wanneer nodig
worden aangepast.
• Voor schepen zonder roerstandterugmelder — er wordt
een standaard waarde van 30 graden weergegeven, deze kan
zo nodig worden aangepast.
Boord-boordtijd
De instelling voor de boord-boordtijd kan worden gespecificeerd
in de dokpierwizard.
• Als u de boord-boordtijd al weet van het stuursysteem van
uw schip: voer deze tijd in tijdens de dokpierwizardprocedure.
• Als u de boord-boordtijd NIET weet van het stuursysteem
van uw schip: sla deze stap over tijdens de Dokpierwizard
door OPSLAAN te selecteren en daarna verder te gaan met
de sectie
De roeraandrijving controleren
te voltooien. Nadat de wizard is voltooid gaat u verder met
De boord-boordtijd aanpassen
over hoe u de boord-boordtijd kunt berekenen en aanpassen.
De roeraandrijving controleren
Als onderdeel van de dokpierkalibratie controleert het systeem
de aandrijfverbinding. Wanneer de controle met succes is
uitgevoerd verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd of
het veilig is wanneer het systeem het roer overneemt.
Tijdens deze procedure beweegt de stuurautomaat het roer.
Verzeker u ervan dat het veilig is om door te gaan voordat u
op OK drukt.
Doe het volgende in de dokpierkalibratiemodus, terwijl de pagina
Motorcontrole wordt weergegeven:
1. Centreer het roer en laat het los.
2. Ontkoppel alle roeraandrijvingskoppelingen.
3. Selecteer DOORGAAN.
4. Controleer of het veilig is om door te gaan voordat u OK
selecteert.
Op schepen met een roerstandterugmelder beweegt de
stuurautomaat het roer nu automatisch naar bakboord en
daarna naar stuurboord.
5. Op schepen zonder een roerstandterugmelder wordt u
gevraagd te bevestigen dat het roer naar bakboord is gegaan
door JA of NEE te selecteren.
6. Selecteer OK als het veilig is het roer naar de andere richting
te bewegen.
7. U wordt gevraagd de beweging van het roer naar stuurboord
te bevestigen door JA of NEE te selecteren.
8. De dokpierkalibratie is nu afgerond, selecteer DOORGAAN.
Opmerking: Als u bevestigd hebt met "NEE" voor de
roerbeweging voor zowel bakboord als stuurboord, wordt de
wizard afgesloten. Het kan zijn dat het stuursysteem het roer
niet heeft bewogen en u dient misschien het stuursysteem te
controleren voordat u de dokpierwizardprocedure opnieuw
kunt uitvoeren.
U kunt de dokpierkalibratie op ieder moment annuleren door op
STAND-BY te drukken.
De volgende informatie is alleen van
toepassing op schepen zonder een
roerstandterugmelder.
om de Dokpierwizard
in dit document voor informatie
7.8
41