BANDEN
Dit voertuig is uitgerust met banden zonder
binnenbanden (tubeless).
OPMERKING
Deze
houdswerkzaamheden dienen te worden
verdubbeld als het voertuig voor sportief rij-
den, in stoffige of regenachtige omgevin-
gen of op slechte wegen wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
Controleer om de veertien dagen de
bandenspanning bij omgevingstempe-
ratuur.
Na de eerste 1000 km (625 mijl) en ver-
volgens om de twee weken, dient u de
banden en de spanning te controleren
bij omgevingstemperatuur, zie pag. 113
(TECHNISCHE GEGEVENS).
Als de banden warm zijn meet u de
spanning verkeerd.
Meet de bandenspanning voor en na
elke lange reis.
Als de spanning te hoog is , worden de
oneffenheden van het wegdek niet goed
opgevangen en vangt het stuur de
schokken op, wat het rijcomfort en de
ligging in de bochten aanzienlijk ver-
mindert .
Als de bandenspanning te laag is, slij-
ten de zijkanten van de banden (1) meer
en kan de rubber op de velg gaan wrij-
ven, of er juist afgaan, waardoor u ge-
makkelijk de controle over het voertuig
verliest.
Bij bruusk remmen kunnen de banden
onder-
van de velgen schieten.
In de bochten kan het voertuig boven-
dien gaan slippen.
WAARSCHUWING
Controleer de slijtage: slechte banden
brengen de ligging op het wegdek en de
handelbaarheid van het voertuig ernstig
in gevaar.
Op sommige banden die voor dit voer-
tuig zijn goedgekeurd zitten slijtagecon-
trolesystemen.
Er bestaan verschillende systemen die
de slijtage aanduiden. Raadpleeg de
bandenverkoper om te weten hoe u de
slijtage van de banden dient te controle-
ren.
Controleer op zicht de slijtage van de
banden. Laat versleten banden vervan-
gen.
Laat de oude band vervangen als deze
slijtage vertoont of als er een gaatje in
het profiel zit dat groter is dan 5 mm.
Nadat u een band hebt laten repareren,
dienen de wielen te worden uitgebalan-
ceerd .
WAARSCHUWING
Oude banden dienen te worden vervan-
gen door nieuwe van het type en model
dat door de constructeur van het voer-
tuig is voorgeschreven, zie pag. 113
(TECHNISCHE GEGEVENS). andere
banden kunnen de handelbaarheid van
het voertuig ernstig in gevaar brengen.
Monteer geen banden met binnenban-
den op velgen voor tubeless banden of
vice versa.
Controleer altijd of de dopjes op de ven-
tielen (2) zitten om te voorkomen dat de
banden onverwacht leeglopen.
Banden vervangen, repareren, onder-
houden en uitbalanceren, is heel be-
langrijk en dient met het juiste gereed-
schap en voldoende ervaring te worden
gedaan.
Daarom raden wij aan deze werkzaam-
heden altijd aan een aprilia dealer of
een gespecialiseerde bandentechnicus
over te laten.
Op nieuwe banden kan een glad laagje
zitten: rijd de eerste kilometers voor-
zichtig. Smeer geen vloeistof op de ban-
den die hiervoor niet geschikt is. Oude
gebruik en onderhoud RSV 1000 R - RSV 1000 R FACTORY
45