Status belading van auto
Pas de bandenspanning volgens de
informatie op het etiket van de band
of in de tabel bandenspanningswaar‐
den aan op de belading van de auto
3 191 en selecteer de betreffende
instelling in het menu
Bandenbelasting op het Driver Infor‐
mation Center, Informatie- menu
voertuig 3 75. Deze instelling is de
referentie voor de bandenspannings‐
waarschuwingen.
Het menu Bandenbelasting verschijnt
alleen als de auto stilstaat en de
handrem aangetrokken is. Bij auto's
met automatische versnellingsbak
moet de keuzehendel op P staan.
Selecteer:
● Lo voor een comfortabele span‐
ning tot 3 inzittenden.
● Eco voor een Eco-spanning tot
3 inzittenden.
● Hi voor volledige belading.
Koppelingsprocedure
bandenspanningssensor
Elke bandenspanningsensor heeft
een unieke identificatiecode. De iden‐
tificatiecode moet aan de positie van
een nieuwe band of nieuw wiel
worden gekoppeld wanneer de
banden onderling zijn verwisseld, als
alle wielen zijn vervangen of als een
Verzorging van de auto
of meerdere bandenspanningssen‐
soren zijn vervangen. De banden‐
spanningssensoren moeten ook
worden gekoppeld als een reserve‐
wiel is vervangen door een reguliere
band met een bandenspanningssen‐
sor.
Bij de volgende contactcyclus moeten
de storingslamp w en het waarschu‐
wingsbericht of de waarschuwings‐
code doven/verdwijnen. De sensoren
worden met een inleergereedschap in
de volgende volgorde gekoppeld aan
de wielposities: voorwiel linkerzijde,
voorwiel rechterzijde, achterwiel
rechterzijde en achterwiel linkerzijde.
De richtingaanwijzer in de huidige
actieve stand wordt verlicht totdat de
sensor is gekoppeld.
Roep de hulp in van een werkplaats.
U hebt twee minuten voor het koppe‐
len van de positie van het eerste wiel
en vijf minuten voor het koppelen van
de positie van alle vier de wielen. Bij
het overschrijden van deze tijd stopt
het koppelen en moet u opnieuw
beginnen.
161