● Het remvacuüm is voldoende.
● Sinds de laatste Autostop reed
de auto minstens stapvoets.
Anders is een Autostop niet mogelijk.
Bepaalde instellingen van het airco‐
systeem kunnen een Autostop
verhinderen. Zie het hoofdstuk
"Klimaatregeling" voor nadere infor‐
matie 3 101.
Onmiddellijk na het rijden op de snel‐
weg kan mogelijk geen Autostop
gebeuren.
Nieuwe auto inrijden 3 109.
Ontlaadbeveiliging accu
Om het betrouwbaar opnieuw starten
van de motor te garanderen, zijn er
verschillende ontlaadbeveiligingen
van de accu ingevoerd als onderdeel
van het stop-startsysteem.
Stroombesparingsmaatregelen
Tijdens een Autostop worden
verschillende elektrische functies,
zoals de achterruitverwarming, uitge‐
schakeld of in een stroombesparings‐
modus gezet. De ventilatorsnelheid
van het aircosysteem wordt vermin‐
derd om stroom te besparen.
Herstarten van de motor door de
bestuurder
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak
Trap het koppelingspedaal in om de
motor te herstarten.
Als de keuzehendel uit neutraal is
gehaald voordat u het koppelingspe‐
daal hebt ingetrapt, gaat het contro‐
lelampje - branden of wordt het als
symbool weergegeven op het Driver
Information Center.
Controlelampje - 3 71.
Auto's met geautomatiseerde
versnellingsbak
Laat het rempedaal los of haal de
keuzehendel uit D om de motor
opnieuw te starten.
Herstarten van de motor door het
stop-startsysteem
De keuzehendel moet in neutraal
staan om automatisch herstarten
mogelijk te maken.
Rijden en bediening
Als er zich een van de volgende
omstandigheden voordoet tijdens
een Autostop, dan zal de motor auto‐
matisch door het stop-startsysteem
worden herstart:
● Het stop-startsysteem is manu‐
eel uitgeschakeld.
● De motorkap is open.
● De veiligheidsgordel van de
bestuurders is losgemaakt en het
bestuurdersportier is geopend.
● De motortemperatuur is te laag.
● Het oplaadniveau van de accu is
onder een bepaald niveau.
● Het remvacuüm is niet
voldoende.
● De auto reed minstens stap‐
voets.
● Het klimaatregelsysteem vereist
het starten van de motor.
● De airconditioning wordt hand‐
matig ingeschakeld.
Als de motorkap niet volledig geslo‐
ten is, verschijnt een waarschuwings‐
bericht in het Driver Information
Center.
113