98
Klimaatregeling
Klimaatregeling
Onderhoud ................................. 106
aanzetten ............................... 106
Service .................................... 107
Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor:
● temperatuur
● luchtdebiet
● luchtverdeling
4 : luchtrecirculatie
: achterruitverwarming
Ü
Achterruitverwarming Ü 3 31.
Verwarmbare buitenspiegels Ü 3 28.
Verwarmde stoelen ß 3 36.
Verwarmd stuurwiel * 3 59.
Temperatuur
Stel de temperatuur in door de tempe-
ratuurregeling te verdraaien.
rood
: warm
blauw : koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem-
peratuur heeft bereikt.
Luchtdebiet
Ventilatorsnelheid instellen door de
ventilatorknop in de gewenste stand
te zetten.