104
Klimaatregeling
Luchtverdeling
Druk op de betreffende knop voor de
gewenste afstelling. De activering
wordt aangeduid door de led in de
toets.
M : naar de hoofdruimte
L : naar de hoofd- en voetenruimte
K : naar de voetenruimte, waarbij
een klein deel van de lucht naar
de voorruit en de voorportierrui‐
ten wordt gevoerd
J : naar de voorruit en voeten‐
ruimte, waarbij een klein deel
van de lucht naar de voorpor‐
tierruiten wordt gevoerd
V : naar de voorruit en de voorpor‐
tierruiten (de airco werkt op de
achtergrond om te voorkomen
dat de ruiten beslaan)
Automatische modus opnieuw
inschakelen: AUTO indrukken.
Koeling A/C
Druk op A/C om naar koeling om te
schakelen. De led in de knop brandt
om activering aan te geven. Koeling
werkt alleen bij een draaiende motor
en ingeschakelde ventilator van de
klimaatregeling.
Druk opnieuw op A/C om koeling uit
te schakelen.
De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) de lucht van zodra de
buitentemperatuur iets boven het
vriespunt ligt. Er kan zich dan
condens vormen en onder de auto op
de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Geactiveerde koeling kan Autostops
verhinderen.
Stop-startsysteem 3 111.
Luchtrecirculatiemodus 4
Luchtrecirculatiemodus met 4
inschakelen. De led in de knop brandt
om activering aan te geven.
Luchtrecirculatiemodus weer met
4 uitschakelen.