6 Gebruik
6.3 Een run uitvoeren
Stap
3
4
5
6
7
8
9
De run starten
Stap
1
2
3
4
5
6
7
8
86
Werkzaamheden
Selecteer de relevante inlaat op de InletA en InletB.
Klik op Execute om de bufferinlaatleiding te vullen.
Resultaat: De stroomrichtingklep V5 schakelt tijdens de pompwas automa-
tisch over naar de Waste2-poort.
Selecteer de instructie SamplePumpWash.
Selecteer de relevante inlaat op de SampInlet.
Klik op Execute om de monsterinlaatleiding te vullen.
Resultaat: De stroom wordt naar de Waste2-poort geleid via V5.
Werkzaamheden
In System Control, selecteer File:Run.
Selecteer de benodigde methode uit de lijst. Klik op OK.
Resultaat: Er verschijnt een startprotocol met een aantal dialoogvensters,
als dit deel uitmaakt van de methode.
In het Variables dialoogvenster kan de methode nauwkeurig worden afge-
steld voordat u doorgaat.
Zorg dat het monstervolume correct is.
Klik op Next om door de dialoogvensters te bladeren en de vereiste informatie
en uw eigen commentaar toe te voegen.
Klik op Start in het dialoogvenster Result Name.
Resultaat: Hierdoor wordt de methode-run gestart.
ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG