Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

ÄKTApilot
Gebruiksaanwijzing
Vertaald uit het Engels

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor GE Healthcare Life Sciences AKTApilot

  • Pagina 1 ÄKTApilot ™ Gebruiksaanwijzing Vertaald uit het Engels...
  • Pagina 2: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding ......................... Over deze handleiding ........................Belangrijke informatie voor gebruikers ..................Informatie over regelgeving ......................1.3.1 EU-richtlijnen ............................ 1.3.2 Regelgeving voor de Verenigde Staten en Canada ............1.3.3 Andere voorschriften en normen .................... Bijbehorende documentatie ......................Afkortingen .............................. Veiligheidsinstructies ..................
  • Pagina 3 Inhoudsopgave Uitschakeling systeem en software ..................... Onderhoud ......................Algemene onderhoudsplanning ....................Reinigen ..............................7.2.1 Belangrijke overwegingen bij reiniging ................7.2.2 Cleaning-in-place (CIP) en ontsmetting ................Opslag ................................ Onderdelen van het instrument ..................... Problemen oplossen .................... Referentiegegevens ..................... Specificaties ............................Chemische weerstand ........................Leidingen ..............................
  • Pagina 4: Inleiding

    1 Inleiding Inleiding Over dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat belangrijke gebruikersinformatie, kennisgevingen ten aanzien van de veiligheid, informatie over regelgeving, beoogd gebruik van het ÄKTApilot-systeem en lijsten met bijbehorende documentatie. In dit hoofdstuk Paragraaf Zie pagina 1.1 Over deze handleiding 1.2 Belangrijke informatie voor gebruikers 1.3 Informatie over regelgeving 1.4 Bijbehorende documentatie...
  • Pagina 5: Over Deze Handleiding

    1 Inleiding 1.1 Over deze handleiding Over deze handleiding Doel van deze handleiding De gebruiksaanwijzing verschaft de gebruiker de informatie die nodig is voor het instal- leren, bedienen en onderhouden van het product op een veilige manier. Doel van dit document De Gebruiksaanwijzingen betreffen de standaard ÄKTApilot-systemen.
  • Pagina 6: Typografische Conventies

    1 Inleiding 1.1 Over deze handleiding Typografische conventies Software-items worden in de tekst aangegeven door middel van vette, cursieve tekst. De verschillende menu-niveaus worden van elkaar gescheiden door een dubbele punt. Zo verwijst File:Open naar de opdracht Open in het menu File. Hardware-items worden in de tekst aangegeven door middel van vetgedrukte tekst (bijvoorbeeld Power).
  • Pagina 7: Lees Deze Informatie Voordat U Het Product In Gebruik Neemt

    1 Inleiding 1.2 Belangrijke informatie voor gebruikers Belangrijke informatie voor gebruikers Lees deze informatie voordat u het product in gebruik neemt Alle gebruikers moeten de volledige Gebruiksaanwijzing lezen voordat zij het product installeren, bedienen of onderhouden. Houd de Gebruiksaanwijzing altijd bij de hand tijdens het bedienen van het product. Gebruik het product niet op een andere wijze dan beschreven in de gebruikersdocumen- tatie.
  • Pagina 8: Veiligheidsinformatie

    1 Inleiding 1.2 Belangrijke informatie voor gebruikers Veiligheidsinformatie Deze gebruikersdocumentatie bevat veiligheidsinformatie (WAARSCHUWING, LET OP en AANWIJZING) met betrekking tot het veilige gebruik van het product. Zie onderstaande definities. WAARSCHUWING WAARSCHUWING geeft een gevaarlijke situatie aan; als deze niet wordt vermeden, kan dit leiden tot ernstige verwondingen of de dood.
  • Pagina 9: Informatie Over Regelgeving

    Informatie over de fabricage De onderstaande tabel geeft een samenvatting van de vereiste productie-informatie. Vereiste Informatie Naam en adres van fabrikant GE Healthcare Bio-Sciences AB, Björkgatan 30, SE 751 84 Uppsala, Sweden In deze paragraaf Paragraaf Zie pagina 1.3.1 EU-richtlijnen 1.3.2 Regelgeving voor de Verenigde Staten en Canada...
  • Pagina 10: Eu-Richtlijnen

    De CE-markering en de bijbehorende EU-conformiteitsverklaring zijn geldig voor het in- strument wanneer: • gebruikt in overeenstemming met de gebruiksaanwijzing of gebruikershandleidingen • gebruikt in dezelfde staat als waarin het is geleverd door GE, met uitzondering van de wijzigingen beschreven in de gebruiksaanwijzing of gebruikershandleidingen. ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 11: Regelgeving Voor De Verenigde Staten En Canada

    Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan deze ook uitstralen. Als deze apparatuur niet wordt geïnstalleerd en gebruikt in overeenstem- ming met de instructiehandleiding, kan dit schadelijke storing aan radiocommunicatie tot gevolg hebben.
  • Pagina 12: Andere Voorschriften En Normen

    2012/19/EU Richtlijn voor afgedankte elektrische en elektronische appara- tuur (AEEA) China RoHS Beheermethoden voor de beperking van het gebruik van ge- vaarlijke stoffen in elektrische en elektronische producten. Normen, machines en elektrische apparatuur De standaardvereisten waar dit product aan voldoet, worden in de onderstaande tabel samengevat.
  • Pagina 13 1 Inleiding 1.3 Informatie over regelgeving 1.3.3 Andere voorschriften en normen Naleving van regelgeving voor aangesloten apparatuur Elk apparaat dat is aangesloten op ÄKTApilot dient te voldoen aan de veiligheidsvoor- schriften van EN 61010-1/IEC 61010-1 of relevante geharmoniseerde normen. Binnen de EU moeten aangesloten apparaten zijn voorzien van het CE-symbool.
  • Pagina 14: Bijbehorende Documentatie

    Doel/inhoud Piping en Instrument Diagram Schematisch overzicht van de gehele proces- stroom, alle componenten en instrumenten en het regelsysteem. General Specification Technische gegevens voor het systeem. Declaration of Conformity Conformiteitsverklaring voor EU en/of andere ge- bieden. ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 15: Documentatie Bij Componenten

    ÄKTApilot Instrument Handbook: Artikelnummer: 18116295 • UNICORNhandleidingenpakket, Artikelnummer: 29067074 • ÄKTApilot External Valve Blocks User Manual, artikelcode 28901547 Documentatie bij componenten De documentatie voor componenten die zowel door GE als derden zijn geproduceerd zijn, indien aanwezig, in het documentpakket opgenomen. ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 16: Afkortingen

    1 Inleiding 1.5 Afkortingen Afkortingen Inleiding Deze paragraaf bevat toelichtingen ten aanzien van de in de gebruikersdocumentatie voor [[Brand]] (Productnaam) gebruikte afkortingen. Afkortingen Afkorting Definitie EU DoC EU Declaration of Conformity Cleaning in place General Specification P&ID Piping en Instrument Diagram Spare Part List ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 17: Veiligheidsinstructies

    2 Veiligheidsinstructies Veiligheidsinstructies Over dit hoofdstuk Dit hoofdstuk beschrijft veiligheidsmaatregelen, etiketten en symbolen die op het apparaat zijn aangebracht. Daarnaast worden in dit hoofdstuk nood- en herstelprocedures be- schreven en vindt u informatie met betrekking tot recycling voor het ÄKTApilot-systeem. Belangrijk WAARSCHUWING Voordat de gebruiker het product installeert, bedient of er on-...
  • Pagina 18: Veiligheidsmaatregelen

    Gebruik het product niet op een andere wijze dan is beschreven in de ÄKTApilot gebruikersdocumentatie. WAARSCHUWING Alleen goed getraind personeel mag het product bedienen en on- derhouden. WAARSCHUWING Gebruik geen accessoires die niet zijn geleverd of die niet worden aanbevolen door GE. ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 19: Persoonlijke Bescherming

    • schade veroorzaakt doordat er vocht op is terechtgekomen AANWIJZING Computers die met de apparatuur worden gebruikt, moeten vol- doen aan EN/IEC 60950-1, en moeten worden geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de instructies van de fabrikant. Persoonlijke bescherming WAARSCHUWING Gebruik altijd de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen tijdens het gebruik en het onderhoud van dit product.
  • Pagina 20: Het Instrument Installeren En Verplaatsen

    WAARSCHUWING Het product moet worden geïnstalleerd en voorbereid door GE-personeel of een derde partij die geautoriseerd is door GE. LET OP Om bacteriële groei tegen te gaan, is het product bij aflevering gevuld met 24 % ethanol.
  • Pagina 21 Alle elektrische installaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door bevoegd personeel. WAARSCHUWING Beschermende aarding. Het product moet altijd op een geaard stopcontact worden aangesloten. WAARSCHUWING Netsnoer. Gebruik alleen netsnoeren met stekkers die door GE zijn geleverd of goedgekeurd. ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 22: Systeembediening

    Systeembediening WAARSCHUWING Gevaarlijke chemicaliën tijdens een run. Voer bij gebruik van ge- vaarlijke chemicaliën System CIP en Membrane CIP uit om alle leidingen van het systeem vóór het onderhoud door te spoelen met gedestilleerd water.
  • Pagina 23 2 Veiligheidsinstructies 2.1 Veiligheidsmaatregelen WAARSCHUWING Alvorens een kolom aan te sluiten, eerst de aanwijzingen voor ge- bruik van de kolom doorlezen. Om te voorkomen dat de kolom aan te veel druk wordt blootgesteld, moet de druklimiet worden inge- steld op de gespecificeerde maximumdruk voor de kolom.
  • Pagina 24 WAARSCHUWING Gebruik uitsluitend goedgekeurde onderdelen. Er mogen voor het onderhoud en de reparatie van het product uitsluitend reserve- onderdelen worden gebruikt die door GE zijn goedgekeurd of gele- verd. WAARSCHUWING Ten behoeve van een voortdurende bescherming tegen het risico...
  • Pagina 25 2 Veiligheidsinstructies 2.1 Veiligheidsmaatregelen WAARSCHUWING Corrosieve stoffen. Het zwavelzuur dat in de testoplossingen zit, is bijtend en bijgevolg gevaarlijk voor de gezondheid. Als er gevaar- lijke chemicaliën worden gebruikt, dient u morsen hiervan te ver- mijden en een veiligheidsbril en andere geschikte persoonlijke be- schermingsmiddelen (PBM) te dragen.
  • Pagina 26 2 Veiligheidsinstructies 2.1 Veiligheidsmaatregelen AANWIJZING Regelkleppen bevatten nauwkeurig op elkaar afgestemde compo- nenten en mogen uitsluitend worden gedemonteerd door een daartoe opgeleide onderhoudstechnicus. Als het probleem niet kan worden verholpen, moet de keerklep volledig worden vervan- gen. AANWIJZING Hanteer de terugslagkleppen voorzichtig wanneer deze uit de pompkoppen zijn verwijderd, om kwijtraken van interne componen- ten te voorkomen.
  • Pagina 27: Labels

    2 Veiligheidsinstructies 2.2 Labels Labels Inleiding In deze paragraaf vindt u een beschrijving van het systeemlabel en van andere labels met betrekking tot de veiligheid en de voorschriften die op het ÄKTApilot instrument zijn aangebracht. Zie voor informatie over de markering van de computerapparatuur, de aanwijzingen van de fabrikant.
  • Pagina 28 2 Veiligheidsinstructies 2.2 Labels Label Betekenis Dit symbool geeft aan dat afval van elektrische en elektronische apparatuur niet mag worden verwijderd als ongesorteerd gemeen- telijk afval, en dat het apart moet worden ingezameld. Neem contact op met een geautoriseerde vertegenwoordiger van de fabrikant voor informatie betreffende de buitengebruikstelling van apparatuur.
  • Pagina 29 2 Veiligheidsinstructies 2.2 Labels Label Betekenis Voltage Elektrische vereisten: Frequency Netspanningsbereik (VAC) • Max Power Frequentie (Hz) • Maximumvermogen (VA) • ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 30: Noodprocedures

    2 Veiligheidsinstructies 2.3 Noodprocedures Noodprocedures Inleiding In deze paragraaf wordt beschreven hoe een noodstop van het ÄKTApilot-systeem moet worden uitgevoerd. In deze paragraaf worden ook de gevolgen van een stroomstoring beschreven. Voorzorgsmaatregelen WAARSCHUWING In een noodsituatie, zet de POWER-schakelaar op 0 of, indien mo- gelijk druk op de PAUSE-toets.
  • Pagina 31: Stroomstoring

    2 Veiligheidsinstructies 2.3 Noodprocedures Stap Werkzaamheden Schakel indien nodig de stroomtoevoer naar het instrument uit door de schakelaar POWER in de stand 0 te draaien. Elke van de voorgaande methoden stopt de run onmiddellijk. Stroomstoring Het effect van een stroomstoring is afhankelijk van het systeem waarin de storing zich voordoet.
  • Pagina 32: Recycling-Informatie

    Recycling van gevaarlijke stoffen ÄKTApilot bevat gevaarlijke stoffen. Er is gedetailleerde informatie verkrijgbaar bij uw GE-vertegenwoordiger Afvoer van elektrische componenten Het afval van elektrische en elektronische apparatuur mag niet worden verwijderd als niet-gesorteerd gemeentelijk afval, en moet afzonderlijk worden ingezameld.
  • Pagina 33: Systeembeschrijving

    3 Systeembeschrijving Systeembeschrijving Over dit hoofdstuk Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de ÄKTApilot met inbegrip van een korte beschrijving van de werking ervan. In dit hoofdstuk Paragraaf Zie pagina 3.1 Systeemoverzicht 3.2 Vloeistoftraject 3.3 Aansluitingen 3.4 UNICORN-regelsysteem ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 34: Systeemoverzicht

    Het ÄKTApilot-systeem bestaat uit een afscheidingseenheid, de aangesloten computer en UNICORN besturingssysteem. Deze paragraaf geeft een overzicht van het systeem. Illustratie van het systeem Onderstaande afbeelding toont het ÄKTApilot-systeem en de aangesloten computer met UNICORN op de computer geïnstalleerd. ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 35: Hoofdonderdelen Van Het Systeem

    3 Systeembeschrijving 3.1 Systeemoverzicht Hoofdonderdelen van het systeem Op de onderstaande illustratie zijn de hoofdonderdelen van het instrument weergegeven. Onder- Omschrijving Onder- Omschrijving deel deel Luchtafscheidingspot Stroomschakelaar op de linkerkant van het paneel Bedieningspaneel Luchtsensor 1 Luchtafsluitklep V4 Druksensor 3 Monsterpomp Menger Systeempomp module A...
  • Pagina 36: Stroomschakelaar En Bedieningspaneel

    3 Systeembeschrijving 3.1 Systeemoverzicht Onder- Omschrijving Onder- Omschrijving deel deel Debietregelklep V5 3-poort koppelstuk met druksensor 4 pH-elektrode Geleidingscel UV-cel Uitlaatklep V8 Uitlaatklep V9 Kolom klep V7 2-poort koppelstuk met druksensor 2 Stroomschakelaar en bedieningspaneel Illustratie Onderdeel Omschrijving POWER-schakelaar Zet de stroom van het systeem AAN (I) of UIT (Ο). Bevindt zich op het linker paneel.
  • Pagina 37 3 Systeembeschrijving 3.1 Systeemoverzicht Illustratie Onderdeel Omschrijving POWER (controlelamp- Knippert snel gedurende enkele seconden tijdens de inter- ne communicatietest in het scheidingssysteem als de stroom naar het systeem wordt ingeschakeld. Kleur: Groen Knippert langzaam wanneer de communicatietest is uit- gevoerd. Constant brandend lampje wanneer de UNICORN op het scheidingssysteem is aangesloten.
  • Pagina 38: Beschrijving Van De Onderdelen

    3 Systeembeschrijving 3.1 Systeemoverzicht Beschrijving van de onderdelen Onderdeel Locatie nr. Functie Luchtafscheidingspot De luchtafsluiting wordt gebruikt om luchtbellen te verwijderen die door de buffer door de leidingen wor- den gespoeld. Hierdoor wordt de systeemprestatie verbeterd en wordt voorkomen dat de kolomprestatie nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van lucht.
  • Pagina 39 3 Systeembeschrijving 3.1 Systeemoverzicht Onderdeel Locatie nr. Functie Systeempomp, modu- De systeempomp, P-907, is een hoogperformante le A pomp die de vloeistofstroom nauwgezet regelt. Het is een lage-pulsatie pomp met twee pompmodules; A Systeempomp, modu- en B. Dit zorgt voor binaire gradiënten met doeltreffen- le B de menging.
  • Pagina 40 3 Systeembeschrijving 3.1 Systeemoverzicht Onderdeel Locatie nr. Functie Geleidingscel De geleidingscel bevindt zich na de pH-elektrode in het vloeistoftraject. Hij wordt gebruikt om gradiënten te verifiëren en piekposities ten opzichte van de ionsterkte te volgen. De geleidingscel bevat een inge- bouwde temperatuursensor die kan worden gebruikt om de pH-meting gedurende temperatuurschomme- lingen te compenseren.
  • Pagina 41: Vloeistoftraject

    3 Systeembeschrijving 3.2 Vloeistoftraject Vloeistoftraject Afbeelding van het vloeistoftraject Procesbeschrijving In onderstaande tabel zie u de algemene stappen van het werkschema in het vloeistof- traject. Stelling Omschrijving De monsterklep (V3) selecteert een geschikte monsterinlaat. De monsterpomp levert de monsteroplossing vervolgens aan de kolom via een druksensor, de stroomrichtingklep (V5) en de geselecteerde kolomklep (V6 of V8).
  • Pagina 42 3 Systeembeschrijving 3.2 Vloeistoftraject Stelling Omschrijving Het vloeistoftraject gaat door één van de kolomkleppen (V6 of V7) verder naar de kolom. De stroom passeert door de gepakte kolom waar de afschei- ding plaats vindt. De stroom gaat vervolgens door een druksensor, de pH-celhouder, de gelei- dingscel en de UV-cel.
  • Pagina 43: Elektrische Aansluitingen En Communicatieaansluitingen

    3 Systeembeschrijving 3.3 Aansluitingen Aansluitingen Inleiding Deze paragraaf bevat een illustratie van elektrische aansluitingen en communicatieaan- sluitingen voor ÄKTApilot. De aansluitingen staan in een lijst. Elektrische aansluitingen en communicatieaansluitingen Aansluiting Ethernetkabel (Deze kabel moet worden aangesloten op de netwerk- poort van de computer en de aansluiting behoeft een IP-adreswijzi- ging.
  • Pagina 44: Unicorn-Regelsysteem

    In deze handleiding wordt het gebruik van UNICORN niet beschreven. Informatie over het gebruik van UNICORN vindt u in het UNICORN handleidingenpakket. Neem, als dat nodig is, contact op met uw lokale GE-vertegenwoordiger voor advies. Systeemnetwerken UNICORN kan worden geïnstalleerd op een stand-alone computer die op een systeem is aangesloten.
  • Pagina 45: Softwaremodules

    Start de run met de methode die u hebt gecreëerd. Bewaak de voortgang van de run met de System Control-module. Alle ge- gevens over uw run worden weergegeven in de System Control-module. U hebt de keuze tussen vier verschillende schermen.
  • Pagina 46: Alarmtest

    3 Systeembeschrijving 3.4 UNICORN-regelsysteem Handleidinginstructies Handleidinginstructies worden gebruikt in de Gebruiksaanwijzing. De dialoog waar de instructies zijn ingesteld, kunnen op verschillende manieren worden geopend, afhankelijk van de gebruikte UNICORN-versie. In de System Control-module: • selecteer Manual:Execute Manual Instructions • selecteer één van de genummerde instructies uit het Manual-menu •...
  • Pagina 47: Installatie

    4 Installatie Installatie Over dit hoofdstuk In dit hoofdstuk vindt u een beschrijving van de locatievereisten en voorbereidingen die moeten worden uitgevoerd alvorens het ÄKTApilot-systeem te installeren. Verder worden instructies gegeven voor het verplaatsen van het ÄKTApilot-systeem binnen het labora- torium of naar een ander gebouw.
  • Pagina 48 4 Installatie Paragraaf Zie pagina 4.5 ÄKTApilot-opstelling ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 49: Locatievereisten

    4 Installatie 4.1 Locatievereisten Locatievereisten Inleiding Paragraaf 9.1 Specificaties, op pagina 116 voor vereisten ten aanzien van de ruimte, omgevingscondities en vereisten ten aanzien van de elektrische voeding. ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 50: Transport

    4 Installatie 4.2 Transport Transport Inleiding Deze paragraaf geeft belangrijke informatie waar rekening mee moet worden gehouden bij het verplaatsen van de ÄKTApilot. Voor gedetailleerde informatie over het transport, zie ÄKTApilot Installation Guide. Veiligheidsmaatregelen Voordat u het systeem verplaatst: Maak alle kabels en leidingen van randapparatuur en vloeistofcontainers los. WAARSCHUWING Zwaar object.
  • Pagina 51: Uitpakken Äktapilot

    Controleer de apparatuur op beschadiging voordat u met de montage en installatie begint. • Documenteer eventuele schade en neem contact op met uw plaatselijke GE-verte- genwoordiger. Procedure voor het uitpakken Voor uitvoerige informatie over de installatie, zie ÄKTApilot Installation Guide.
  • Pagina 52: Stroomvoorziening

    4 Installatie 4.4 Stroomvoorziening Stroomvoorziening Inleiding In deze paragraaf vindt u een overzicht van de vereisten ten aanzien van de elektrische voeding voor ÄKTApilot. Stroomvereisten De voedingsvereisten worden gespecificeerd in Paragraaf 9.1 Specificaties, op pagina 116. WAARSCHUWING Beschermende aarding. Het product moet altijd op een geaard stopcontact worden aangesloten.
  • Pagina 53: Netsnoeraansluiting

    4 Installatie 4.4 Stroomvoorziening Netsnoeraansluiting De netsnoeraansluiting moet voldoen aan de nationale voorschriften en normen (NEC, VDE, BSI, IEC, UL, enz.). Plaatselijke voorschriften bevatten bepalingen voor het veilig in- stalleren van elektrische apparatuur en voor de gebruikte spanning en stroom. Dit kan worden gedaan met behulp van: •...
  • Pagina 54: Äktapilot-Opstelling

    Controleer of de ÄKTApilot besturingssoftware UNICORN op de computer is geïnstalleerd. Er moet een systeem worden gedefinieerd en de configuratie of strategie van ÄKTApilot moet worden geïnstalleerd. Zie de UNICORN Beheer en technische handleiding voor meer informatie. ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 55: De Äktapilot Aansluiten Op De Elektrische Stroom

    4 Installatie 4.5 ÄKTApilot-opstelling Besturingseenheid CU-950 De CU-950 eenheid is bij aflevering deel van het ÄKTApilot-systeem. Het is een externe besturingseenheid die via een ethernet-aansluiting met UNICORN communiceert. De CU-950 moet worden ingesteld als een netwerkapparaat met IP-adres, default gate- way en subnetmaskeradres om de Ethernetverbinding te gebruiken.
  • Pagina 56: Voorbereidingen Voor Het Starten

    Het instrument moet correct worden geïnstalleerd door onderhoudspersoneel dat is geautoriseerd door GE Healthcare. Voordat een basisgebruiker zich kan aanmelden, moet een beheerder een geschikt ge- bruikersaccount te hebben aangemaakt. Voordat het ÄKTApilot-systeem in gebruik wordt genomen, dient u te controleren of alle procedures uit de volgende hoofdstukken en paragrafen zijn uitgevoerd: •...
  • Pagina 57 5 Voorbereidingen voor het starten Paragraaf Zie pagina 5.9 Laatste controles voor de start ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 58: Het Systeem En De Software Starten

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.1 Het systeem en de software starten Het systeem en de software starten Starten ÄKTApilot Deze paragraaf beschrijft hoe de ÄKTApilot te starten. LET OP Controleer bij het hanteren van het bedieningsconsole voor de operator dat er geen lichaamsdelen bekneld raken tussen de delen van de arm van het bedieningsconsole.
  • Pagina 59: Systeembesturing In Unicorn

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.1 Het systeem en de software starten Stap Werkzaamheden In het dialoogvenster Logon selecteert u een gebruiker in de lijst User name en voert u het wachtwoord in. Als u zich voor de eerste keer aanmeldt, se- lecteert u de gebruiker standaard en voert u het wachtwoord in default.
  • Pagina 60: Systeemcomponenten Voorbereiden

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.2 Systeemcomponenten voorbereiden Systeemcomponenten voorbereiden Inleiding Dit deel beschrijft de stappen die nodig zijn om de pH-meter, UV-monitor en luchtsensors voor een run voor te bereiden. pH-kalibratie De pH-meter wordt gekalibreerd als beschreven in ÄKTApilot Instrument Handbook. Installeren van de pH-elektrode Volg de onderstaande instructie om de pH-elektrode in de pH-stroomcel te installeren.
  • Pagina 61: Luchtsensors

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.2 Systeemcomponenten voorbereiden Stap Werkzaamheden Breng de geassembleerde pH-elektrode in de pH-doorstroomcel in en draai de moer vast. Zorg dat de elektrode correct is vastgemaakt om lekkage te voorkomen. Sluit de monitorkabel aan op de elektrode. UV-monitor De UNICORN-instructie Alarms&Mon:AutoZeroUV kan worden gebruikt om de betrokken AU op nul te zetten.
  • Pagina 62: Slangen En Stekkers

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.3 Slangen en stekkers Slangen en stekkers Systeemleidingen Het is belangrijk om de juiste systeemleidingen te gebruiken. Bij de toevoer heeft de leiding van de inlaatkleppen V1–V3 naar de uitlaatklep V9 een binnendiameter. van 2,9 mm en een buitendiameter.
  • Pagina 63: De Bevestigingsmoer Monteren

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.3 Slangen en stekkers De bevestigingsmoer monteren Benodigd gereedschap: Borgringcombinatietang Onderdeel Omschrijving Sluitring Uitsparing Borgring Moer Elleboog 90° TC 25-6 met moer Stap Werkzaamheden Draai de bevestigingsmoer (4) op de elleboog 90° TC 25-6 (5). Plaats de borgveer (3) met behulp van de borgveertang in de uitsparing (2) aan de onderkant van de moer.
  • Pagina 64: De Inlaatslang Op Een Klep Aansluiten

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.3 Slangen en stekkers De inlaatslang op een klep aansluiten Omschrijving Omschrijving TC-pakking 25/6,5 mm TC-pakking 25/6,5 mm Elleboog 90° TC 25-6 Inlaatslang TC-klem Stap Werkzaamheden Monteer een rubberen afdekking in de TC-connector van de gekozen klepin- laat.
  • Pagina 65: Aansluiten Van Luchtsensor 2 Op Een Inlaatleiding

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.3 Slangen en stekkers Aansluiten van luchtsensor 2 op een inlaatleiding De afstand tussen de luchtsensor en de klep is afhankelijk van hoe de luchtsensor door UNICORN wordt bewaakt. Hij kan op twee manieren bewaakt worden: •...
  • Pagina 66: Uitlaatslangen Aansluiten

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.3 Slangen en stekkers Stap Werkzaamheden Als de luchtsensor is aangesloten op een bufferinlaat (V1, V2), selecteert u SystemPump (Systeempomp). Uitlaatslangen aansluiten Er is een reeks vooraf van een flens voorziene uitlaatslangstukken met connectoren bij het systeem inbegrepen.
  • Pagina 67: Gradiëntmenging

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.4 Gradiëntmenging Gradiëntmenging Gradiënten worden gemengd met behulp van twee aparte buffers, elk verpompt door een aparte pompmodule van de systeempomp. De feitelijke menging vindt plaats in de kamer van de mixer, die is voorzien van een roerwerk om het mengen doeltreffender te laten verlopen.
  • Pagina 68: De Pompen Voorvullen

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.5 De pompen voorvullen De pompen voorvullen Inleiding Er zijn 2 manieren voor het voorvullen van de pompen en de inlaatleiding met buffer (of monster); Automatisch of handmatig voorvullen. Geautomatiseerd voorvullen Als u de pompen in de inlaatslang met buffer (of monster) wilt voorvullen, is het handig om de pompwasinstructies te gebruiken.
  • Pagina 69 5 Voorbereidingen voor het starten 5.5 De pompen voorvullen Stap Werkzaamheden Vul een flacon met gedestilleerd water en dompel het uiteinde van de rele- vante inlaatslang in het water. Sluit een met 5/16" connectoren uitgeruste slang op beide uiteinden van poort 3 (Waste2) in de doorstroomrichtingklep V5 aan.
  • Pagina 70: Automatisch Pakken Van De Kolom

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.6 Automatisch pakken van de kolom Automatisch pakken van de kolom Inleiding De Methode-wizard in ÄKTApilot omvat een methode die Kolom pakken heet, en die speciaal is gemaakt voor het pakken van een kolom (aanbrengen van pakking in een kolom).
  • Pagina 71 5 Voorbereidingen voor het starten 5.6 Automatisch pakken van de kolom Stap Werkzaamheden Klik in het laatste dialoogvenster op START. De pagina Variables toont de parameters die de regeling van stroom en druk gedurende het pakken van de kolom bepalen. De standaard parameterwaarden zijn geschikt voor de meest voorkomende situaties, maar kunnen indien vereist verder worden geoptimaliseerd.
  • Pagina 72: Kolommen Aansluiten

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.7 Kolommen aansluiten Kolommen aansluiten Een kolom op het frame bevestigen Op het frame tussen de kolomkleppen kunnen laboratoriumkolommen worden bevestigd om de leidinglengtes te verkleinen, en zodoende ook het dode volume. bevestig de kolom op het frame met behulp van de juiste bevestigingsmiddelen.
  • Pagina 73: Een Kolom Aansluiten

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.7 Kolommen aansluiten Een kolom aansluiten Installeer de kolom volgens de onderstaande instructies. Lees de volledige installatiepro- cedure door voordat u een kolom probeert te installeren. Raadpleeg tevens de informatie over de installatie van de kolom die in de instructies voor de gekozen kolom wordt gele- verd.
  • Pagina 74: Monster Toepassen

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.8 Monster toepassen Monster toepassen Inleiding Het monster kan via de monsterpomp of via de systeempomp worden ingevoerd. De monsterpomp is praktischer, aangezien deze niet onmiddellijk na gebruik van het monster hoeft te worden gewassen. Bovendien is het ingenomen volume kleiner bij gebruik van de monsterpomp.
  • Pagina 75: Gebruik Van Luchtdetectie

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.8 Monster toepassen Gebruik van luchtdetectie Er kan een luchtsensor worden aangesloten op de inlaatleiding om te voorkomen dat er lucht in de kolom komt. Het systeem kan vervolgens worden ingesteld om de monster- stroom te stoppen en om bijvoorbeeld de leiding naar klep V5 te laten spoelen met buffer via een andere poort, of elutiebuffer het systeem binnen laten stromen via de inlaatklep- pen.
  • Pagina 76 5 Voorbereidingen voor het starten 5.8 Monster toepassen Als u de ontluchter in het vloeistoftraject wilt opnemen, kiest u Include Air Trap in de Method Wizard. Als u instructies gebruikt, stelt u de Flowpath:Airtrap_Filter in op Inline. ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 77: Laatste Controles Voor De Start

    5 Voorbereidingen voor het starten 5.9 Laatste controles voor de start Laatste controles voor de start Inleiding Dit deel beschrijft belangrijke controles die moeten worden uitgevoerd voordat u een run op de ÄKTApilot start. Hogedrukbeveiliging Opmerking: De hogedrukbeveiligingsinrichting van de pomp is een bescherming voor het systeem, en niet voor de kolom.
  • Pagina 78: Gebruik

    6 Gebruik Gebruik Over dit hoofdstuk Dit hoofdstuk geeft de informatie die nodig is om de ÄKTApilot veilig te bedienen. Voorzorgsmaatregelen WAARSCHUWING Vooraleer u probeert procedures uit te voeren die in dit hoofdstuk zijn beschreven, dient alle inhoud van de overeenkomstige para- graaf of paragrafen in de Veiligheidsinstructies, zoals hieronder weergegeven, gelezen en begrepen te zijn: WAARSCHUWING...
  • Pagina 79: In Dit Hoofdstuk

    6 Gebruik In dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de volgende paragrafen: Paragraaf Zie pagina 6.1 Het systeem en de software starten 6.2 Een run instellen 6.3 Een run uitvoeren 6.4 Uitschakeling systeem en software Typische workflow Het typische werkschema in ÄKTApilot kan in een aantal stappen worden onderverdeeld: Stap Werkzaamheden Start het systeem en de software...
  • Pagina 80: Het Systeem En De Software Starten

    6 Gebruik 6.1 Het systeem en de software starten Het systeem en de software starten Starten ÄKTApilot Deze paragraaf beschrijft hoe de ÄKTApilot te starten. LET OP Controleer bij het hanteren van het bedieningsconsole voor de operator dat er geen lichaamsdelen bekneld raken tussen de delen van de arm van het bedieningsconsole.
  • Pagina 81 6 Gebruik 6.1 Het systeem en de software starten Stap Werkzaamheden In het dialoogvenster Logon selecteert u een gebruiker in de lijst User name en voert u het wachtwoord in. Als u zich voor de eerste keer aanmeldt, se- lecteert u de gebruiker standaard en voert u het wachtwoord in default. Klik op OK.
  • Pagina 82: Een Run Instellen

    6 Gebruik 6.2 Een run instellen Een run instellen Een methode aanmaken Zie UNICORN handleidingenpakket voor instructies inzake het creëren van een methode. Vertragingsblokken in de ÄKTApilot methoden Vertragingsblokken worden in hoofdzaak in twee situaties aan een methode toegevoegd: • om tijd te geven voor het bedienen van kleppen •...
  • Pagina 83 6 Gebruik 6.2 Een run instellen Als u er altijd aan denkt om vertragingen te gebruiken bij het programmeren van instruc- ties voor bedieningskleppen, zult u merken dat het gemakkelijker wordt om effectieve werkmethoden te creëren. Opmerking: ÄKTApilot heeft als standaardinstelling geen open vloeistoftraject. Bij het programmeren van een methode, moet het vloeistoftraject worden inge- steld op open voordat de doorstroomsnelheid wordt ingesteld.
  • Pagina 84: Fractiecollectie

    6 Gebruik 6.2 Een run instellen Fractiecollectie Er kan een aparte fractiecollector worden aangesloten op de uitlaatkleppen om meer- dere fracties te verzamelen. Wanneer het gezuiverde materiaal de bewakingsstroomcellen is gepasseerd, kan het in fracties worden verzameld met behulp van de uitlaatkleppen via poorten 5–8 in klep V8 en poorten 2–4 in klep V9.
  • Pagina 85: Een Run Uitvoeren

    V8 en V9 aan op geschikte fractionerings- flessen. Wanneer u fractiecollector Frac-950 gebruikt, verbindt u deze met klep V9, poort 2. Controleer of de fractioneringsflessen ge- schikt zijn voor de volumes die tijdens de procedure naar de flessen worden omgeleid.
  • Pagina 86: De Run Starten

    6 Gebruik 6.3 Een run uitvoeren Stap Werkzaamheden Selecteer de relevante inlaat op de InletA en InletB. Klik op Execute om de bufferinlaatleiding te vullen. Resultaat: De stroomrichtingklep V5 schakelt tijdens de pompwas automa- tisch over naar de Waste2-poort. Selecteer de instructie SamplePumpWash. Selecteer de relevante inlaat op de SampInlet.
  • Pagina 87: Bewaken Van De Run

    6 Gebruik 6.3 Een run uitvoeren Bewaken van de run Tijdens de run geeft de System Control-module de voortgang van de run weer van de methode die wordt uitgevoerd. Om een methode te onderbreken gedurende een run, kunt u de pictogrammen Hold (Aanhouden), Pause of End gebruiken in System Control.
  • Pagina 88: Beëindig De Run

    6 Gebruik 6.3 Een run uitvoeren Beëindig de run Normale beëindiging Als er tijdens de run geen onverwachte gebeurtenissen plaatsvinden, gaat UNICORN na afronding van de methode naar de END-status, zonder dat de gebruiker hoeft in te grijpen. Beëindigen voordat de methode is afgerond Als de methode moet worden beëindigd voordat de run is voltooid, volgt u de onderstaan- de instructie.
  • Pagina 89: Reinigen Tussen De Runs

    De pH-elektrode moet altijd worden bewaard in een 1:1 mengsel van pH 4 buffer en 1 M KNO3 wanneer hij niet in gebruik is. Wanneer de pH-elektrode van de celhouder wordt verwijderd, moet de dummy-elektrode (meegeleverd) in het vloeistoftraject worden ge- plaatst. Voor stilstand van het systeem gedurende enkele dagen, zie Paragraaf 7.3 Opslag,...
  • Pagina 90: Uitschakeling Systeem En Software

    6 Gebruik 6.4 Uitschakeling systeem en software Uitschakeling systeem en software Inleiding Dit gedeelte beschrijft de stappen die moeten worden genomen om de ÄKTApilot en UNICORN-besturingssoftware uit te schakelen. WAARSCHUWING Uitschakeling resulteert niet automatisch in het opheffen van de druk in het leidingsysteem. Uitschakelprocedure Volg de onderstaande instructies om het systeem in te schakelen.
  • Pagina 91: Onderhoud

    7 Onderhoud Onderhoud Over dit hoofdstuk Dit hoofdstuk geeft informatie om gebruikers en onderhoudspersoneel in staat te stellen de te reinigen, te onderhouden, te kalibreren en op te slaan. In dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de volgende paragrafen: Paragraaf Zie pagina 7.1 Algemene onderhoudsplanning 7.2 Reinigen 7.3 Opslag...
  • Pagina 92: Algemene Onderhoudsplanning

    7 Onderhoud 7.1 Algemene onderhoudsplanning Algemene onderhoudsplanning Inleiding Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een veilige en probleemloze werking van uw instrument. De gebruiker dient dagelijks en maandelijks onderhoud uit te voeren. Preven- tief onderhoud dient jaarlijks te worden uitgevoerd door gekwalificeerd onderhoudsper- soneel.
  • Pagina 93 WAARSCHUWING Gevaar van elektrische schokken. Alle reparaties dienen te worden uitgevoerd door onderhoudspersoneel dat is goedgekeurd door GE. Open geen beschermkappen, of vervang geen onderdelen, tenzij dit uitdrukkelijk in de gebruikersdocumentatie wordt vermeld. WAARSCHUWING Gevaarlijke chemicaliën tijdens een run. Wanneer er gevaarlijke chemicaliën worden gebruikt, spoelt u alle slangen van het systeem...
  • Pagina 94: Onderhoudsplanning

    7 Onderhoud 7.1 Algemene onderhoudsplanning Onderhoudsplanning De volgende tabel geeft de onderhoudswerkzaamheden aan die moeten worden uitge- voerd door de gebruiker met regelmatige tussenpozen. Frequen- Werkzaamheden Instructies/referentie Dage- Lekinspectie Het systeem visueel inspecteren op lekkages. lijks Het stromingstraject 1 Voor reiniging van het stromingstraject, van het systeem was- zieParagraaf 7.2.2 Cleaning-in-place (CIP) en ontsmetting, op pagina...
  • Pagina 95 7 Onderhoud 7.1 Algemene onderhoudsplanning Frequen- Werkzaamheden Instructies/referentie Weke- Leidingfilter vervan- Vervang de leidingfilter. lijks gen (indien van toe- passing) De spoeloplossing Vervang de spoeloplossing. Gebruik altijd 20% voor de pomp vervan- ethanol als spoeloplossing. Als het volume van de spoeloplossing in de op- slagfles is toegenomen, kan dit duiden op een interne pomplekkage.
  • Pagina 96: Reinigen

    7 Onderhoud 7.2 Reinigen Reinigen Over dit hoofdstuk In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het schoonmaken van het ÄKTApilot-systeem. In dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de volgende paragrafen: Paragraaf Zie pagina 7.2.1 Belangrijke overwegingen bij reiniging 7.2.2 Cleaning-in-place (CIP) en ontsmetting ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 97: Belangrijke Overwegingen Bij Reiniging

    7 Onderhoud 7.2 Reinigen 7.2.1 Belangrijke overwegingen bij reiniging 7.2.1 Belangrijke overwegingen bij reiniging Inleiding Dit gedeelte bevat algemene informatie met betrekking tot de frequente van reiniging en de aanbevolen reinigingsmiddelen. Reinigingsfrequentie Een geschikte frequentie voor de routinematige reiniging wordt bepaald door de aard van het startmateriaal en het type proces.
  • Pagina 98 7 Onderhoud 7.2 Reinigen 7.2.1 Belangrijke overwegingen bij reiniging AANWIJZING Bij gebruik van natriumchlorideoplossingen onder pH 4, het systeem grondig spoelen met de neutrale buffer pH 7 gevolgd door water. Laat het systeem niet in een NaCl-oplossing achter met een lage ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 99: Cleaning-In-Place (Cip) En Ontsmetting

    7 Onderhoud 7.2 Reinigen 7.2.2 Cleaning-in-place (CIP) en ontsmetting 7.2.2 Cleaning-in-place (CIP) en ontsmetting Inleiding ÄKTApilot is ontworpen voor hygiëne en ontsmetting. In deze paragraaf vindt u algemene informatie over de CIP- en ontsmettingsprocedure. WAARSCHUWING Gevaarlijke chemicaliën tijdens een run. Wanneer er gevaarlijke chemicaliën worden gebruikt, spoelt u alle slangen van het systeem vóór de service en het onderhoud door met gedestilleerd water.
  • Pagina 100: Cip In Unicorn Methode-Wizard

    7 Onderhoud 7.2 Reinigen 7.2.2 Cleaning-in-place (CIP) en ontsmetting CIP in UNICORN methode-wizard Om de ontsmetting te vergemakkelijken, bevat de methode-wizard in UNICORN twee kant-en-klare ontsmettingsmethoden voor Cleaning-in-place (CIP): CIP System en CIP Column. CIP System wordt gebruikt voor het ontsmetten van het volledige doorstroompad, inclu- sief geselecteerde inlaat- en uitlaatslangen.
  • Pagina 101: Prepareren Van De Inlaatleiding En Luchtafsluiting

    7 Onderhoud 7.2 Reinigen 7.2.2 Cleaning-in-place (CIP) en ontsmetting Stap Werkzaamheden Dompel de uiteinden van alle te ontsmetten inlaatleidingen onder in het water. Routeer alle te ontsmetten uitlaatleidingen naar de afvalcontainer. Sluit het spruitstuk aan (28-4009-03)) Vervang de kolom(men) door by-pass leidingen. Vervang de pH-elektrode door een dummy elektrode.
  • Pagina 102 7 Onderhoud 7.2 Reinigen 7.2.2 Cleaning-in-place (CIP) en ontsmetting Stap Werkzaamheden Start de pomp op een snelheid van meer dan 200 ml/min om de luchtafslui- ting te vullen. Wanneer de luchtafsluiting vol is en er water in de bovenkant van de leiding stroomt, stelt u Airtrap_filter (Luchtafsluiting_filter) in op Bypass en klikt u op Execute (Uitvoeren).
  • Pagina 103: Handelingen Van De Gebruiker Gedurende De Run

    7 Onderhoud 7.2 Reinigen 7.2.2 Cleaning-in-place (CIP) en ontsmetting Stap Werkzaamheden Loop door de dialoogvensters in het startprotocol door op Next (Volgende) te klikken. Opmerking: Sluit geen inlaat- of uitlaatkleppen op de pagina Variables (Variabelen). Het systeem wordt in Pause (Pauze) gezet wanneer er wordt geprobeerd om vloeistof toe te voeren via een klep die op de pagina Variables (Variabelen) werd gesloten.
  • Pagina 104: Handelingen Van De Gebruiker Gedurende De Systeempauze

    (13 min. vanaf de grote NaOH container worden verplaatst. start van de methode), Alle uiteinden van de inlaat- en uitlaatleidingen van • wordt het systeem ge- het spoelsysteem moeten naar de kleine NaOH flacon spoeld met NaOH. worden verplaatst. Na het spoelen met De uiteinden van de uitlaatleiding vanaf klep V8, V9 •...
  • Pagina 105: Opslag

    7 Onderhoud 7.3 Opslag Opslag Inleiding Dit gedeelte beschrijft het opslaan van de ÄKTApilot op korte termijn (maximaal een maand) en lange termijn. Opslag voor korte termijn AANWIJZING Prepareer ÄKTApilot voor opslag door hem met 20% ethanol te vullen. Drogen van het systeem met steriele stikstof of een lucht- stroom kan tot statische ontlading leiden, waardoor de bedienings- mechanismen van de kleppen beschadigd kunnen raken.
  • Pagina 106: Opslag Voor Lange Termijn

    7 Onderhoud 7.3 Opslag Opslag voor lange termijn Onderstaande tabel beschrijft de procedure voor een opslagperiode van langer dan een maand. Stap Werkzaamheden Voer de handelingen uit zoals beschreven voor korte-termijn opslag, zie hierboven Opslag voor korte termijn, op pagina 105.
  • Pagina 107: Onderdelen Van Het Instrument

    Bij het ver- vangen van verbruiksmiddelen, zoals leidingen en leidingconnectors, dienen alle nood- zakelijke voorzorgsmaatregelen te worden getroffen. Neem contact op met uw plaatse- lijke GE-vertegenwoordiger als u meer informatie of hulp nodig hebt. Voorzorgsmaatregelen WAARSCHUWING De deuren van de elektrische kast mogen alleen geopend worden door geautoriseerd personeel.
  • Pagina 108 7 Onderhoud 7.4 Onderdelen van het instrument Onderdeel Frequentie Drukaflezing Indien vereist. Geleiding stro- Celconstante Alleen noodzakelijk als specifieke geleiding wordt mingscel gemeten met een hoge mate van nauwkeurigheid (Cond_Calib). Temperatuur Moet worden uitgevoerd wanneer de geleidings- stromingscel wordt vervangen (Temp). Het invoeren Moet worden uitgevoerd wanneer de geleidings- van een nieu-...
  • Pagina 109: Problemen Oplossen

    Als de in deze handleiding aanbevolen handelingen het probleem niet oplossen, of als het probleem niet wordt behandeld in deze handleiding, neemt u contact op met uw vertegenwoordiger bij GE voor advies. Voorzorgsmaatregelen WAARSCHUWING...
  • Pagina 110 Zorg dat de buffer en golflengte teit van de buffer en compatibel zijn. golflengte Lage gevoeligheid Oude UV-lamp Controleer het aantal branduren en vervang de lamp indien nodig. Neem contact op met uw plaatse- lijke GE-vertegenwoordiger. ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 111 8 Problemen oplossen Geleidingscurve Foutsymptoom Mogelijke oorzaak Correctieve actie Basislijnafwijking of Lekkende slangverbin- Draai de aansluitingen vast. signaal met ruis dingen Onjuiste werking van Controleer de werking van de mixer mixer door een roerstaaf bovenop de mixerbehuizing te plaatsen. De roerstaaf dient rond te draaien als het systeem in de Run-modus staat.
  • Pagina 112 8 Problemen oplossen Foutsymptoom Mogelijke oorzaak Correctieve actie Niet-lineaire gradiën- Vuile leidingen Was de leidingen en controleer of ten of trage reactie op de pomp juist functioneert. Onjuiste werking van %B wijzigingen pomp Onjuiste of onstabiele Losse aansluiting van Controleer of de kabel van de gelei- aflezing geleidingsflowkabel dingsdoorstroomcel goed is aange-...
  • Pagina 113 8 Problemen oplossen pH-curve Foutsymptoom Mogelijke oorzaak Correctieve actie Geen respons op pH- Defecte elektrode- Controleer of de elektrodekabel wijzigingen aansluiting goed is aangesloten. Beschadigde elektro- Het glazen membraan van de elektrode kan gescheurd zijn. Ver- vang de elektrode. Onjuist aangesloten Controleer of de pH-monitor cor- pH-monitor rect is aangesloten volgens de...
  • Pagina 114 8 Problemen oplossen Foutsymptoom Mogelijke oorzaak Correctieve actie Onjuiste of onstabiele Probleem met elektro- Controleer of de elektrodekabel pH-aflezing goed is aangesloten. Controleer of de elektrode juist is aangebracht in de stromingscel en draai de moer indien nodig aan met de hand. Controleer of de pH-elektrode niet gebroken is.
  • Pagina 115: Referentiegegevens

    9 Referentiegegevens Referentiegegevens Over dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat technische gegevens, wettelijke en andere informatie. In dit hoofdstuk Paragraaf Zie pagina 9.1 Specificaties 9.2 Chemische weerstand 9.3 Leidingen 9.4 Aanbevolen lege kolommen 9.5 Overige informatie 9.6 Formulier inzake Verklaring van veiligheid en gezondheid ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 116: Technische Specificaties

    9 Referentiegegevens 9.1 Specificaties Specificaties Inleiding Deze paragraaf bevat technische gegevens met betrekking tot de ÄKTApilot en de componenten ervan. Voor de complete technische specificaties, raadpleegt u de EDS in de productdocumentatieset. Technische specificaties Parameter Waarde Indringingsbescher- IP24 ming Voedingsspanning 100-240 VAC ~, 50 tot 60 Hz Stroomverbruik 800 VA...
  • Pagina 117: Chemische Weerstand

    9 Referentiegegevens 9.2 Chemische weerstand Chemische weerstand Inleiding Deze paragraaf beschrijft de chemische bestendigheid van ÄKTApilot vloeistoftrajecten tegen enkele van de meest gebruikte chemicaliën in vloeistofchromatografie. De beoor- delingen zijn gebaseerd op de volgende veronderstellingen: 1 Er is geen rekening gehouden met de synergie-effecten van de chemische mengsels. 2 Er wordt uitgegaan van kamertemperatuur een een beperkte overdruk.
  • Pagina 118: Lijst Van Chemicaliën

    Azijnzuur, < 5% Azijnzuur, 70% Acetonitril FKM/FPM, FFKM/FFPM, PP en PE zetten uit. Aceton, 10% Vermijden PVDF raakt door langdurig gebruik aangetast. Ammoniak, 30% Silicium raakt door langdurig ge- bruik aangetast. Ammoniumchloride Ammoniumbicarbonaat Ammoniumnitraat Ammoniumsulfaat 1-Butanol 2-Butanol Citroenzuur Chloroform Vermijden Kalrez™, PCTFE, PP en PE raken...
  • Pagina 119 Isopropanol, 100% Methanol, 100% Salpeterzuur, verdund Vermijden Silicium niet bestendig. Salpeterzuur, 30% Vermijden Vermijden Elgiloy™ raakt door langdurig ge- bruik aangetast. Fosforzuur, 10% Vermijden Titaan, aluminiumoxide en glas raken door langdurig gebruik aangetast. Kaliumcarbonaat Kaliumchloride Pyridine...
  • Pagina 120 Tetrahydrofuraan Vermijden Vermijden ETFE, CTFE, PP en PE zijn niet be- stendig. Tolueen Vermijden Druklimiet voor PEEK-verlagingen. Trichloorazijnzuur, 1% Trifluorazijnzuur, 1% Ureum, 8M o-Xyleen en p-Xyleen Vermijden PP en PE raken door langdurig ge- bruik aangetast. ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 121: Details Leidingen

    9 Referentiegegevens 9.3 Leidingen Leidingen Details leidingen Namen in de kolom leidingen inTabel verwijzen naar de leidinglabels in het aansluitsche- ma van het vloeistoftraject, zieParagraaf 3.2 Vloeistoftraject, op pagina Leidin- Lengte Binnen- Materi- Locatie (van) Locatie (naar) (mm) diame- (mm) ETFE Druksensor 4 pH-celhouder (IN)
  • Pagina 122 9 Referentiegegevens 9.3 Leidingen Leidin- Lengte Binnen- Materi- Locatie (van) Locatie (naar) (mm) diame- (mm) ETFE Klep V3 (linker poort) P-908 (linker kop, onderste) Klep V3 (rechter poort) P-908 (rechter kop, onder- ste) ETFE P-907 A (links, bovenste) Druksensor 1 (binnenste ring, onderste, links) P-907 A (rechts, bovenste)
  • Pagina 123 9 Referentiegegevens 9.3 Leidingen Leidin- Lengte Binnen- Materi- Locatie (van) Locatie (naar) (mm) diame- (mm) ETFE Luchtsensor 1 Druksensor 2 ETFE Klep V4 (poort 1) Luchtafscheidingspot (IN) Druksensor 3 Klep V5 (poort 2) (UIT, bovenste) ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 124: Aanbevolen Lege Kolommen

    9 Referentiegegevens 9.4 Aanbevolen lege kolommen Aanbevolen lege kolommen Lege kolommen Deze tabel geeft een overzicht van de aanbevolen lege kolommen voor gebruik met ÄKTApilot. Art. nr. Naam kolom Maximumdruk (MPa) 18100072 XK 26/20 18876801 XK 26/40 18876901 XK 26/70 18877001 XK 26/100 18100071...
  • Pagina 125 9 Referentiegegevens 9.4 Aanbevolen lege kolommen Art. nr. Naam kolom Maximumdruk (MPa) 18111050 STREAMLINE™ 25 (hydraulisch) 18111051 STREAMLINE 25 (handmatig) 18103801 STREAMLINE 50 18112634 STREAMLINE 100 ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 126: Overige Informatie

    Neem voor verdere informatie met betrekking tot training, service, methode-optimalisatie, het bestellen van onderdelen of andere zaken die niet in deze handleiding aan de orde komen contact op met uw plaatselijke GE-vertegenwoordiger voor advies, zie de achter- pagina voor contactgegevens.
  • Pagina 127: Formulier Inzake Verklaring Van Veiligheid En Gezondheid

    9 Referentiegegevens 9.6 Formulier inzake Verklaring van veiligheid en gezondheid Formulier inzake Verklaring van veiligheid en gezond- heid ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 128 Service Ticket #: To make the mutual protection and safety of GE service personnel and our customers, all equipment and work areas must be clean and free of any hazardous contaminants before a Service Engineer starts a repair. To avoid delays in the servicing of your equipment, please complete this checklist and present it to the Service Engineer upon arrival.
  • Pagina 129: Productretournering Of Onderhoud

    To make sure the mutual protection and safety of GE personnel, our customers, transportation personnel and our environment, all equipment must be clean and free of any hazardous contaminants before shipping to GE. To avoid delays in the processing of your equipment, please complete this checklist and include it with your return.
  • Pagina 130: A Feedback-Fijnafstelling

    A Feedback-fijnafstelling Bijlage A Feedback-fijnafstelling Inleiding Feedback-fijnafstelling kan worden gebruikt wanneer hoge tegendrukwaarden worden verwacht, bijvoorbeeld bij het pakken van een kolom met behulp van de systeempomp, of bij gebruik van monsters met hoge viscositeit. Feedback-fijnafstelling levert een con- tinue regeling van de druk en doorstroomsnelheid gedurende de procedure op, zodat deze zonder toezicht kan verlopen.
  • Pagina 131: Instelling Van Feedback-Fijnafstelling

    A Feedback-fijnafstelling Instelling van feedback-fijnafstelling De methode-instructies voor het instellen van de feedback-fijnafstelling vindt u in UNI- CORN. Bij het creëren van een methode in de methode-wizard, wordt feedback-fijnafstel- ling opgenomen door Automatic Pressure Flow Regulation (Automatische regeling druk en stroom) te kiezen. De fijnafstellingsparameters die in de methode-wizard zijn ingesteld geleden zowel voor de monsterpomp als voor de systeempomp.
  • Pagina 132: Optimaliseren Van De Pid-Parameters

    A Feedback-fijnafstelling Instructie Parameterbeschrijving SampleFlowTune Stelt de waarden van de P-, I- en D-parameters in voor fijnafstel- ling van de huidige doorstroomsnelheid van de monsterpomp op basis van de ingestelde doorstroomsnelheid. SampleFlowTune is actief wanneer de druk lager is dan het in- stelpunt in SamplePressureControl.
  • Pagina 133 A Feedback-fijnafstelling Para- Omschrijving In bepaalde gevallen kan de D-parameter de door een PI-regelaar veroor- zaakte oscillaties reduceren. D kan waarden hebben tussen 0 en oneindig, hierbij hebben grotere waarden een groter effect en heeft een waarde van 0 geen effect. Opmerking: Vaak verdient een eenvoudige PI-regelaar de voorkeur voor de regeling van stroomsnelheid, en ÄKTApilot is daarom standaard geconfigureerd met de...
  • Pagina 134: Bijlage B Gradiëntmenging

    B Gradiëntmenging Bijlage B Gradiëntmenging Berekening van maximum of minimum %B Gebruik de volgende formules om de minimum %B (GradMin) en maximum %B (GradMax) bij een gegeven doorstroomsnelheid te berekenen: waar de FlowSetp (StroomInstel) de instelling van de doorstroomsnelheid is. Gradiëntprestatie bij Berekening doorstroomsnelheid:...
  • Pagina 135 B Gradiëntmenging Debiet GradMin GradMax [ml/min] [%B] [%B] ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG...
  • Pagina 136: Index

    Index Index Instelling, 54 Aansluiten aansluiten op systemen, 59, Kalibratie, 107 Kolom, aansluiten, 70 Afbeeldingen ÄKTApilot, 34 Afkortingen, 16 Labels, 27 ÄKTApilot Lay-out, 34 afbeelding, 34 Leiding, 121 systeembeschrijving, 34 Leidingen, 62 Literatuur, 15, 126 Locatievereisten, 49 Bediening, 78 Luchtsensors, 61 Bedoeld gebruik, 7 Belangrijke informatie voor de gebruiker, 7...
  • Pagina 137 Index Procedures na gebruik, 90 UNICORN, 45 Productie-informatie, 9 alarmen, 46 besturingssysteem, 44 documentatie, 14 overzicht, 44 Recycling, 32 softwaremodules, 45 Referentie-informatie, 115 starten, 58, 80 Reiniging systeemnetwerken, 44 algemeen, 97 vereiste, 44 CIP, 99–100 UV-monitor, 61 Reinigingsmiddelen, 97 Veiligheidsinstructies, 18 Specificaties, 116 Vereisten, 7 Starten ÄKTApilot, 58, 80...
  • Pagina 138 © 2009-2017 General Electric Company Alle goederen en diensten worden verkocht onder de verkoopvoorwaarden van het bedrijf van GE Healthcare dat deze goederen en diensten levert. Een kopie van deze voorwaarden is op verzoek verkrijgbaar. Neem contact op met uw lo- kale GE Healthcare-vertegenwoordiger voor de meest actuele informatie.

Inhoudsopgave