Inhoudsopgave
Advertenties
Aansluiten van luchtsensor 2 op
een inlaatleiding
De afstand tussen de luchtsensor en de klep is afhankelijk van hoe de luchtsensor door
UNICORN wordt bewaakt. Hij kan op twee manieren bewaakt worden:
•
•
De volgende tabel beschrijft de verschillende bewakingscondities.
Bewakingsmethode
Alarmbewaking
Watch-bewaking
(gebruikt in de me-
thode-wizard)
Opmerking:
Om de luchtsensor 2 aan te sluiten op een inlaatleiding, de stappen uit onderstaande
tabel volgen:
Stap
1
2
3
4
5
6
ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG
Alarmbewaking
Watch-bewaking
De elleboog 90° TC 25-6 moet altijd zijn aangesloten wanneer de luchtsen-
sor 2 wordt gebruikt.
Werkzaamheden
Bij gebruik van Watch-bewaking, het extra stuk leiding met de elleboog 90°
TC 25-6 verbinden met behulp van een TC-klem.
Monteer twee 5/16" mannelijke /TC-verbindingsstukken op luchtsensor 2.
Verbind luchtsensor 2 met de leiding (of met de elleboog 90° TC 25-6 in geval
van Alarm-bewaking) met behulp van een TC-klem.
Verbind de gewone inlaatleiding met de andere connector op luchtsensor
2 met behulp van een TC-klem.
Om de pomp te kiezen selecteert u System:Settings (Systeem:Instellingen).
Luchtsensor 2 vindt u onder Instructions (Instructies).
Als de luchtsensor is aangesloten op een monsterinlaat (V3), selecteert u
SamplePump (Monsterpomp).
Omschrijving
Het systeem wordt onmiddellijk ingesteld op de pauzemodus
wanneer er lucht wordt gedetecteerd, en de pomp stopt
voordat de lucht de klep binnenkomt. In dit geval, kan de
luchtsensor rechtstreeks op de elleboog 90° TC 25-6 worden
aangesloten.
Het systeem heeft meer tijd nodig om de gewenste Watch-
instructies te activeren nadat er lucht is gedetecteerd. In dit
geval is een extra stuk PVC-leiding nodig tussen de luchtsen-
sor en de elleboog 90° TC 25-6, om de gedetecteerde lucht
te vertragen. Als vuistregel moet het extra stuk leiding mini-
maal 20 cm lang zijn bij 200 ml/min, en 70 cm bij 400 ml/min.
5 Voorbereidingen voor het starten
5.3 Slangen en stekkers
65
Advertenties
Inhoudsopgave
