Inhoudsopgave
Advertenties
5 Voorbereidingen voor het starten
5.8 Monster toepassen
5.8
Monster toepassen
Inleiding
Het monster kan via de monsterpomp of via de systeempomp worden ingevoerd. De
monsterpomp is praktischer, aangezien deze niet onmiddellijk na gebruik van het monster
hoeft te worden gewassen. Bovendien is het ingenomen volume kleiner bij gebruik van
de monsterpomp. In de Method Wizard bevat het dialoogvenster Sample Loading de
parameters voor het laden van monster.
Opmerking:
Voorvullen van de
monsterleiding
Voor een gelfiltratie-run, de monsterleiding helemaal tot aan de klep V5 vullen om de
verdunning van het monster te reduceren. Dit is vooral belangrijk bij kleine monstervolu-
mes. Bij gebruik van adsorptietechnieken, bijv. hydrofobe interactie, affiniteit of ionuit-
wisseling, is de algemene aanbeveling om de monsterinlaatleiding voor te vullen tot aan
de monsterinlaatklep.
Gebruik van
feedback-fijnafstelling
Feedback-fijnafstelling verzekert continue regeling van de doorstroomsnelheid en druk
gedurende het gebruik van het monster, zodat er geen toezicht nodig is. Dit is vooral
nuttig bij monsters waar hoge tegendruk te verwachten is, of waar de tegendruk
schommelt, bijvoorbeeld bij gebruik van viskeuze monsters. Met feedback-fijnafstelling
wordt de doorstroomsnelheid zo geregeld dat de druk nooit de maximumdruk van de
kolom overschrijdt, want daardoor zou het laden van monster worden onderbroken.
De standaardwaarden van de parameters die de eigenschappen van de feedback-fijn-
afstelling bepalen zijn voor de meeste doeleinden geschikt.
Opmerking:
Voor meer informatie over gebruik en optimalisatie van de parameters van feedback-
fijnafstelling, zie
74
Wanneer u Method Wizard voor het maken van een methode gebruikt,
wordt alleen de testpomp voor het toepassen van monster gebruikt.
Als de doorstroomsnelheid onder de instelling MinFlow zakt, wordt een
Alarm geactiveerd en wordt het systeem in Pause gezet. Wij raden gebruik
van een Watch-instructie aan voor de stroom die wordt geactiveerd boven
de instelling MinFlow (MinStroom). Een geschikte actie is doorgaan naar
het volgende blok. Gebruik in dit een lagere doorstroomsnelheid dan vóór
het alarm werd gebruikt.
Bijlage A Feedback-fijnafstelling, op pagina 130
ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG
Advertenties
Inhoudsopgave
