Instelling van
feedback-fijnafstelling
De methode-instructies voor het instellen van de feedback-fijnafstelling vindt u in UNI-
CORN. Bij het creëren van een methode in de methode-wizard, wordt feedback-fijnafstel-
ling opgenomen door Automatic Pressure Flow Regulation (Automatische regeling druk
en stroom) te kiezen. De fijnafstellingsparameters die in de methode-wizard zijn ingesteld
geleden zowel voor de monsterpomp als voor de systeempomp. De parameterwaarden
voor de pompen kunnen echter afzonderlijk worden gewijzigd op de pagina Variables
(Variabelen). De standaard feedback-afstelling die is ingesteld in de methode-wizard
wordt alleen geactiveerd gedurende het laden van monsters en het uitwassen van on-
gebonden monster.
UNICORN gebruikt de zogenaamde PID feedback-fijnafstelling, waarbij P, I en D parame-
ters zijn die de eigenschappen van de fijnafstelling bepalen. Er zijn twee manieren om
de instructies voor feedback-fijnafstelling te gebruiken:
•
•
De instructies voor feedback-fijnafstelling voor de monsterpomp staan in onderstaande
tabel. De systeempomp heeft overeenkomstige instructies.
Instructies voor
feedback-fijnafstelling
Instructie
SamplePumpCon-
trolMode
SamplePressure-
Control
SampleMinFlow
ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG
In de methode-wizard or in de module Method Editor (Methode-editor).
In de module System Control (Systeembesturing) door Manual:Pump (Handma-
tig:Pomp) te selecteren.
Parameterbeschrijving
Om feedback-fijnafstelling te activeren, selecteert u PressFlow-
Control.
Om feedback-fijnafstelling te deactiveren, selecteert u Normal
(standaardinstelling).
Drukinstelpunt voor druksensor 3 (druksensor 1 bij fijnafstelling
van de systeempomp).
Stel de minimumlimiet voor de doorstroomsnelheid van de
monsterpomp in. Als de doorstroomsnelheid onder deze limiet
zakt, wordt een alarm gegenereerd en wordt het systeem in
pauze gezet. Als u doorgaat van Pause (Pauze) naar Run (Bedrijf),
wordt het alarm voor 60 sec. gedeactiveerd.
A Feedback-fijnafstelling
131