Stap
4
Tip:
Systeembesturing in UNICORN
Zorg ervoor dat de communicatie tussen het systeem en de UNICORN is vastgesteld (zie
POWER indicator op de systeemvoorkant).
Om de System Control-module te openen in UNICORN, selecteer Tools:System Control
in een van de UNICORN-modules, of in de UNICORN Manager voor sommige UNICORN
versies.
Sluit het instrument aan op
UNICORN
Volg de onderstaande instructies om het instrument aan te sluiten op UNICORN.
Stap
1
2
ÄKTApilot Gebruiksaanwijzing 28959785 AG
Werkzaamheden
In het dialoogvenster Logon selecteert u een gebruiker in de lijst User name
en voert u het wachtwoord in. Als u zich voor de eerste keer aanmeldt, se-
lecteert u de gebruiker standaard en voert u het wachtwoord in default. Klik
op OK.
Opmerking:
Voor UNICORN versie 6.2 en hoger is het ook mogelijk om het selectievakje
Use Windows Authentication te selecteren en een netwerk-ID in de voeren
in het gebruikersnaamveld.
Resultaat: UNICORN start.
Raadpleeg de gebruikersdocumentatie van UNICORN voor instructies over
het creëren van nieuwe gebruikers.
Werkzaamheden
In de module System Control,
klik op Connect to Systems of op het pictogram System Connection,
•
afhankelijk van de gebruikte UNICORN-versie.
Resultaat: Het dialoogvenster systeemverbinding wordt geopend.
Selecteer een systeem.
•
Selecteer Control-modus indien van toepassing.
•
Klik op OK.
•
Resultaat: Het geselecteerde instrument kan nu worden bestuurd door de
software.
6.1 Het systeem en de software starten
6 Gebruik
81