Download Print deze pagina

Renault ZOE 2013 Instructieboekje pagina 51

Advertenties

kiNderVeiliGheid: installatie van het kinderzitje
³
Controleer de staat van de airbag
voordat u een passagier laat plaatsnemen of
een kinderzitje installeert.
l e V e N s G e Va a r
GeVaar
VaN
letsel: controleer voordat
u een kinderzitje op de plaats
van de passagier voorin installeert, of de
airbag wel is uitgeschakeld (raadpleeg
de paragraaf "Kinderveiligheid: uitscha-
kelen, inschakelen van de passagiers-
airbag voorin" aan het einde van de pa-
ragraaf).
1.46
²
Plaats verboden voor het installeren
van een kinderzitje.
kinderzitje bevestigd met behulp van de
gordel
¬
Plaats toegelaten voor de bevesti-
ging met de gordel van een als "Universeel"
o f
goedgekeurd zitje.
erNstiG
Plaats toegelaten voor de beves-
tiging met de gordel van uitsluitend een
achterstevoren geplaatst kinderzitje dat
goedgekeurd is als "Universeel".
Door het gebruik van een niet bij de auto passend kinderveiligheidssysteem wordt
de baby of het kind niet correct beschermd. Het kan ernstig of zelfs dodelijk letsel
oplopen.
(2/3)
kinderzitje bevestigd met behulp van de
isofiX-bevestiging
ü
toegelaten.
±
van een verankering voor de bevestiging
van een universeel vooruit geplaatst kinder-
zitje ISOFIX. De verankeringen bevinden
zich voor de stoelen achterin in de kofferbak
en voor de stoelen voorin op de rugleuning
van de stoel.
De grootte van een ISOFIX-kinderzitje wordt
aangegeven door een letter:
– A, B en B1: voor zitjes vooruit van groep 1
(van 9 tot 18 kg);
– C en D: kuipzitjes of zitjes achterstevoren
van groep 0+ (onder 13 kg) of van groep
1 (van 9 tot 18 kg);
– E: kuipzitjes achterstevoren van groep 0
(onder 10 kg) of 0+ (onder 13 kg);
– F en G: reiswiegen van groep 0 (onder
10 kg).
Plaats waar een ISOFIX-kinderzitje is
De zitplaatsen ISOFIX zijn voorzien

Advertenties

loading