ELEkTRISCHE RUITBEDIENINg
Deze systemen werken met contact aan of
contact uit tot het openen van een voorpor-
tier (begrensd tot ongeveer 3 minuten).
Veiligheid inzittenden achter
De bestuurder kan de werking
van de ruitbediening achter
uitschakelen door de schake-
laar 4 in te drukken. Op het instrumen-
tenpaneel wordt een bevestigingsbood-
schap weergegeven.
Verantwoordelijkheid van de bestuur-
der
Laat uw sleutel nooit, zelfs niet eventjes,
in de auto liggen als u de auto verlaat en
er een kind (of dier) in de auto zit. Het
kan zichzelf of anderen in gevaar bren-
gen door de motor te starten, door on-
derdelen te bedienen zoals bijvoorbeeld
de ruitbediening, of de portieren te ver-
grendelen. In geval van beknelling van
een lichaamsdeel, draait u direct de be-
wegingsrichting van de ruit om door te
drukken op de betreffende schakelaar.
Risico van ernstige verwondingen.
(1/2)
1
5
4
3
Elektrische ruitbediening
Druk op of trek aan de schakelaar van een
ruit om deze omlaag of omhoog te zetten
tot de gewenste stand is bereikt: de ruiten
achter kunnen niet geheel omlaag gaan.
Werking van de sneltoets
(afhankelijk van de auto)
Dit is een aanvulling op de elektrische ruit-
bediening die hiervoor is beschreven. De
bestuurdersruit kan hiermee worden uitge-
rust.
Druk of trek kort en krachtig aan de schake-
laar van de ruit: de ruit gaat geheel omlaag
of omhoog. Een actie op de schakelaar stopt
de werking van de ruit.
2
Vanaf de bestuurdersplaats bedient u de
schakelaar:
1 voor de bestuurderskant;
2 voor de passagierskant voor;
3 en 5 voor de passagiers achter.
Vanaf de passagiersplaatsen bedient u de
schakelaar 6.
N.B.: indien de ruit tijdens het sluiten een
weerstand ontmoet (bijv.: vingers, een boom-
tak, enz.), stopt de ruit en schuift daarna
enkele centimeters terug.
Leg nooit iets op de bovenkant van een
ruit: risico van beschadiging van de ruit-
bediening.
6
3.15