SneLHeidSregeLaar/-BegrenZer: begrenzerfunctie
2
3
4
onderbreken van de functie
De werking van de snelheidsbegrenzer
wordt opgeschort (stand-by) als u drukt op
de schakelaar 4 (O). In dit geval blijft de in-
gestelde maximumsnelheid in het geheugen
en de boodschap "In geheugen" met de in-
gestelde snelheid verschijnt op het instru-
mentenpaneel.
De 'stand-by'stand wordt bevestigd door het
Ð
doven van het controlelampje
oranje achtergrond en het oplichten van het
controlelampje
.
2.18
opnieuw inschakelen van de
maximumsnelheid
Als een snelheid in het geheugen is opgeno-
men, is het mogelijk deze op te roepen door
op de schakelaar 5 (R) te drukken.
5
Bij het oproepen van de in het geheugen
opgeslagen snelheid wordt het inschakelen
van de begrenzer bevestigd door het oplich-
ten van het controlelampje
oranje achtergrond.
op een
Als de begrenzer is opgeschort, komt de
functie weer in werking door een druk op
de schakelaars 2 (+), ongeacht de snel-
heid die in het geheugen is opgeslagen:
het is de snelheid van de auto op dat
moment waarmee rekening wordt ge-
houden.
(3/3)
Ð
op een
Uitschakelen van de functie
De werking van de snelheidsbegrenzer
wordt onderbroken als u drukt op de schake-
laar 1, in dat geval is er geen snelheid meer
in het geheugen opgeslagen. Het doven van
het controlelampje (
strumentenpaneel bevestigt dat deze functie
uitgeschakeld is.
1
Ð
of
) op het in-