7.1.2
Bedrijf aan de omvormer
Bedrijf aan de omvormer
• Wanneer er voor de motorconfiguratie een speciale indeling van de omvormer is vereist,
worden de betreffende extra gegevens op het kenplaatje/plaatje van het toevoegsel vermeld.
• Zorg ervoor dat de omvormer correct is ingesteld. Afhankelijk van de uitvoering vindt u
bepaalde parametreringsgegevens op het vermogensplaatje van de machine. Meer
informatie vindt u in de omvormerdocumentatie. Neem indien nodig contact op met
het servicecentrum (Pagina 13).
• Controleer de correcte aansluiting en werking van de aanwezige aanvullende inrichtingen
voor de machinebewaking.
• Let er bij het continubedrijf op dat het aangegeven grenstoerental n
overschreden en het aangegeven grensgetal n
De toelaatbare aanlooptijd tot het grenstoerental n
parametergegevens.
7.1.3
Isolatieweerstand en polarisatieindex
Door meting van de isolatieweerstand en van de polarisatieindex (PI) kunt u informatie
verkrijgen over de toestand van de machine. Controleer daarom op de volgende tijdstippen de
isolatieweerstand en de polarisatie-index:
• Voordat de machine de eerste keer gestart wordt
• Na langdurige opslag of een periode van stilstand
• In het kader van onderhoudswerkzaamheden
Met een meting als hierboven omschreven verkrijgt u de volgende informatie over de isolatie
van de wikkelingen:
• Is de wikkelkopisolatie vervuild met geleidend materiaal?
• Heeft de wikkelkopisolatie vocht opgenomen?
Met deze informatie kunt u beslissen over de inbedrijfstelling van de machine of over
eventuele maatregelen zoals reiniging en/of drogen van de wikkeling:
• Kan de machine in bedrijf worden genomen?
• Moeten er reinigings- of drogingsmaatregelen worden genomen?
Gedetailleerde informatie over controle van de grenswaarden kunt u hier vinden:
"Isolatieweerstand en polarisatie-index controleren" (Pagina 54)
7.1.4
Koeling van de machine controleren
Koeling
• Controleer of de koeling van de machine voor de inbedrijfstelling gewaarborgd is.
1LE5, 1PC4 ashoogte 250 ... 355
Bedieningshandleiding, 06/2023, A5E41454723A
7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling
max
niet wordt onderschreden.
min
is gericht op de ingestelde
min
Inbedrijfstelling
niet wordt
83