Pagina 3
Inleiding Veiligheidsinstructies Omschrijving Laagspanningsmotoren Voorbereiding voor gebruik SIMOTICS SD 1LE5, 1PC4 AH 400/450 Montage Elektrische aansluiting Bedieningshandleiding Inbedrijfstelling Bedrijf Onderhoud Reserve-onderdelen Afvalverwijdering Service & Support Technische gegevens Kwaliteitsdocumenten Aanvullende documenten 04/2020...
Pagina 4
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Pagina 5
Inhoudsopgave Inleiding ................................9 Over deze bedieningshandleiding....................9 Persoonlijke documenten samenstellen...................9 Veiligheidsinstructies ..........................11 Informatie voor de verantwoordelijke van de installatie ............11 De 5 veiligheidsregels ......................11 Gekwalificeerd personeel.......................12 Veilig gebruik van elektrische machines ................12 Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek........................13 Stoorspanningen bij bedrijf aan de frequentieomvormer ............14 Speciale uitvoeringen en bouwvarianten ................14...
Pagina 6
Inhoudsopgave Vergrendelingsschakelaar voor motor van externe ventilator ..........24 Uitvoering interfacemodule B5 met Steunvoet...............24 Geluidsemissies ........................25 4.10 Spannings- en frequentieschommelingen tijdens netbedrijf...........25 4.11 Systeemeigen frequenties......................25 4.12 Torsiebelasting van de asstreng door storingen in de elektrische aansluiting .......25 4.13 Levering ..........................26 4.14 Transport en opslag .......................26 4.14.1 Transportcoderingen ......................26...
Pagina 8
Inhoudsopgave Herinschakelen na noodstop....................92 Elektrische en mechanische storingen...................92 Storingen aan de wentellager ....................95 Uitschakelen...........................95 Bedrijfsonderbrekingen ......................95 8.8.1 Maatregelen tijdens bedrijfsonderbrekingen ................96 8.8.2 Stilstandschade aan wentellagers..................97 Onderhoud..............................99 Veiligheidsaanwijzingen voor het onderhoud.................99 Inspectie en onderhoud......................99 9.2.1 Noord-Amerikaanse markt (optioneel) .................101 9.2.2 Douane-unie Eurazië (optie) ....................101 9.2.3 Eerste inspectie na montage of reparatie ................102 9.2.4...
Pagina 9
Inhoudsopgave 10.2 Bestellen van onderdelen.....................126 10.3 Reserveonderdelen vindt u via internet................126 10.4 Onderdeelgroepen .......................126 10.5 Machine-onderdelen ......................128 10.5.1 Stator en rotor ........................128 10.5.2 Verluchting ...........................129 10.5.3 Externe ventilator .........................130 10.5.4 Aansluitkast TB3R61......................131 10.5.5 Aansluitkast 1XB1631 ......................132 10.5.6 Aansluitkast 1XB7750 ......................133 10.5.7 Wentellager DE-zijde met lagerhuis..................134 10.5.8...
Pagina 10
Inhoudsopgave D.1.7 Service & Support ........................160 D.1.8 Kwaliteitsdocumenten ......................161 D.1.8.1 EU-conformiteitsverklaring van de draaigever ..............161 D.1.8.2 Kwaliteitsdocumenten van de SIMOTICS motoren..............161 Index.................................163 1LE5, 1PC4 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 04/2020...
Pagina 11
Persoonlijke documenten samenstellen Op de internetpagina's in Industry Online Support kunt u met de functie Documentatie (https:// support.industry.siemens.com/My/ww/en/documentation) persoonlijke documenten samenstellen Met de functie “Documentatie” stelt u uit de handboeken in de Product-Support uw eigen “documentatie” samen. Ook andere content van de Product-Support zoals FAQ's of karakteristieken kunt u opnemen in deze samenvattingen.
Pagina 12
Inleiding 1.2 Persoonlijke documenten samenstellen In de functie “Documentatie” kunt u de eigen samenvattingen een eigen structuur geven en beheren. Hierbij kunt u afzonderlijke hoofdstukken of topics wissen of verplaatsen. U kunt ook eigen content toevoegen met de notitiefunctie. De samengestelde “Documentatie” kan bijv. worden geëxporteerd als PDF.
Pagina 13
Veiligheidsinstructies Informatie voor de verantwoordelijke van de installatie Het ontwerp evenals de uitvoering van deze elektrische machine, die is bedoeld voor gebruik in industriële installaties, voldoet aan de Europese richtlijn 2014/35/EU ("Laagspanningsrichtlijn"). Bij het gebruik van de machine buiten de Europese gemeenschap moeten de nationale voorschriften in acht worden genomen.
Pagina 14
Veiligheidsinstructies 2.4 Veilig gebruik van elektrische machines Gekwalificeerd personeel Alle werken aan de machine mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel gebeuren. Gekwalificeerd personeel in de zin van deze documentatie zijn personen die aan de volgende voorwaarden voldoen: ● Ze zijn op grond van hun opleiding en ervaring in staat om in het betrokken activiteitsgebied risico's te herkennen en mogelijke gevaren te vermijden.
Pagina 15
Veiligheidsinstructies 2.5 Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek Gevaar voor brandwonden door hete oppervlakken Individuele machinedelen kunnen tijdens het bedrijf heet worden. Bij aanraking kunnen brandwonden ontstaan. ● Raak tijdens bedrijf geen machinedelen aan. ● Laat de machine eerst afkoelen voordat u werkzaamheden aan de machine uitvoert. ●...
Pagina 16
Veiligheidsinstructies 2.7 Speciale uitvoeringen en bouwvarianten Stoorspanningen bij bedrijf aan de frequentieomvormer Stoorspanningen bij bedrijf aan de omvormer Bij bediening op de omvormer treden afhankelijk van de uitvoering van de omvormer (fabrikant, type, ontstoringsmaatregelen) in sterkte verschillende storingsemissies op. Bij motoren met geïntegreerde sensoren (bijv.
Pagina 17
Omschrijving Toepassingsgebied De draaistroommachines uit deze serie worden gebruikt als industriële aandrijvingen. Ze zijn ontwikkeld voor brede toepassingsgebieden in de aandrijftechniek, netbedrijf en in combinatie met frequentie-omvormers ontwikkeld. Ze worden gekenmerkt door een hoge vermogensdichtheid, robuuste constructie, lange levensduur en grote betrouwbaarheid. Correct gebruik van de machines De machines zijn bedoeld voor industriele installaties.
Pagina 18
Omschrijving 3.2 Vermogensplaatje 3.1.2 EAC-markering Gebruik van machines zonder EAC-markering EAC-machines zijn op het kenplaatje gekentekend en zijn bedoelod voor gebruik binnen de douaneunie van Eurazië. Gebruik binnen de douaneunie Eurazië geen machines zonder EAC-markering. 3.1.3 Gebruik van UL-gecertificeerde machines op omvormers Gebruik van de machine op de omvormer Zorg ervoor, dat bij alle machines het volledige systeem Machine-omvormer voldoet aan UL- File E227215, voor zover de machines uitsluitend op de omvormer worden gebruikt en met UL-...
Pagina 19
Omschrijving 3.2 Vermogensplaatje Gegevens op het vermogensplaatje Fabrikantgegevens Spanningen met schakeling Motortype (10) Frequenties Motortype (11) Stromen Bestelnummer (12) Vermogenwaarden Serienummer/bouwjaar (13) Vermogensfactoren IEC/EN-norm (14) Aanhaalmomenten Ingangswaarden omvormer (15) Toerentallen Modulatietype en impulsfrequentie Rendementseis Conform de EU-richtlijn (EG) nr. 640/2009 geldt in de Europese Economische Ruimte vanaf 01-01-2015 de nieuwe rendementseis IE3 voor laagspanningsmotoren met een vermogen van 7,5 kW tot 375 kW voor werking op het stroomnet.
Pagina 20
Omschrijving 3.3 Opbouw Opbouw Machine-uitvoering De voorschriften en normen die de basis vormen voor de uitleg en controle van deze machine vindt u op het typeplaatje. De uitvoering van de machine voldoet principieel aan de volgende normen: De versies van de geharmoniseerde normen waaraan wordt gerefereerd, vindt u in de EG- conformiteitsverklaringen.
Pagina 21
Omschrijving 3.3 Opbouw Kenmerk Norm Oscillatieniveaus EN / IEC GOST R IEC 60034-14 60034-14 Rendementklassen driefasige kooiankermotoren met en‐ EN / IEC GOST R IEC kele snelheid 60034-30-1 60034-30-1 IEC Nominale spanningen IEC 60038 GOST R IEC 60038 3.3.1 Koeling, ventilatie De oppervlaktekoeling is afhankelijk van de uitvoering.
Pagina 22
Omschrijving 3.3 Opbouw Levensduur lager De nominale (berekende) levensduur van de lagers volgens ISO 281 bedraagt tenminste 20 000 uur bij gebruik van de toegestane radiale / axiale krachten. De mogelijke levensduur van de lagers kan echter bij geringere krachten, bijv. bedrijf met compensatiekoppeling, aanzienlijk langer zijn.
Pagina 23
Omschrijving 3.3 Opbouw 3.3.6 Optionele aanbouw- en inbouwonderdelen Machines kunnen van de volgende inbouwonderdelen zijn voorzien: ● In de statorwikkeling geïntegreerde temperatuursensor als temperatuurcontrole en als beveiliging tegen oververhitting van de statorwikkeling. ● Stilstandverwarming bij machines waarvan de wikkelingen zijn blootgesteld aan klimatologische omstandigheden met condensvorming.
Pagina 25
Voorbereiding voor gebruik Een goede planning en voorbereiding voor het gebruikvan de machine zijn belangrijke voorwaarden voor een eenvoudige en correcte installatie, het veilig bedrijf en de toegankelijkheid van de machine voor het onderhoud en de service. In dit hoofdstuk verneemt u waarop u bij het ontwerp van uw installatie met betrekking tot deze machine moet letten en wat u voor de levering van de machine moet voorbereiden.
Pagina 26
Voorbereiding voor gebruik 4.8 Uitvoering interfacemodule B5 met Steunvoet Zie ook Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur (Pagina 84) Vergrendelingsschakelaar voor stilstandverwarming (optie) Als de stilstandverwarming bij een lopende motor wordt gebruikt, kan het tot verhoogde temperaturen in de machine komen. ●...
Pagina 27
Voorbereiding voor gebruik 4.12 Torsiebelasting van de asstreng door storingen in de elektrische aansluiting Geluidsemissies De machine kan tijdens het gebruik geluidsemissiepegels vertonen die voor werkplaatsen niet toegelaten zijn. Dit kan tot gehoorschade leiden. ● Zorg door passende veiligheidsmaatregelen zoals afdekkingen, geluidsisolatie of maatregelen voor de bescherming van het gehoor, voor een veilig bedrijf van de machine binnen uw installatie.
Pagina 28
De aandrijfsystemen zijn individueel samengesteld. Controleer na ontvangst van de levering meteen of de leveringsomvang overeenstemt met de begeleidende papieren. Bij reclamaties achteraf wegens ontbrekende delen aanvaardt Siemens geen aansprakelijkheid. ● Reclameer bij zichtbare transportschade meteen bij de leverancier. ● Meld zichtbare gebreken / onvolledige levering meteen bij de bevoegde vertegenwoordiger van Siemens.
Pagina 29
Voorbereiding voor gebruik 4.14 Transport en opslag Let op de op de verpakking aangebrachte symbolen. Ze hebben de volgende betekenis: Boven Breekbaar Tegen Tegen hitte Zwaarte‐ Handhaken Hier aan‐ vocht be‐ bescher‐ punt verboden slaan schermen WAARSCHUWING Val- en pendelgevaar tijdens hangend transport Als u de machine hangend aan strengen transporteert, bestaat het gevaar dat de strengen als gevolg van een beschadiging afscheuren.
Pagina 30
Voorbereiding voor gebruik 4.14 Transport en opslag 4.14.2 Bouwvormen op het typeplaatje De voor de machine geldende bouwvorm is aangegeven op het typeplaatje. 4.14.3 Hijsen en transporteren Neem de volgende voorwaarden in acht om de machine veilig te kunnen optillen en transporteren: ●...
Pagina 31
Voorbereiding voor gebruik 4.14 Transport en opslag WAARSCHUWING Zwaartepunt niet in het midden Als het zwaartepunt van een last zich niet in het midden tussen de aanslagpunten bevindt, kan de machine bij het transporteren of hijsen kantelen, in de hijsvoorziening verschuiven of naar beneden vallen.
Pagina 32
Voorbereiding voor gebruik 4.14 Transport en opslag Alternatieve rotorvergrendeling ● Als de machine na het aanbrengen van het aandrijfelement wordt getransporteerd, fixeert u de rotor op geschikte wijze in axiale richting. ① ② Huls Asschroef en schijf Afbeelding 4-1 Axiale bevestiging van de rotor Schroefdraad van het aseinde Aanhaalmoment 80 Nm...
Pagina 33
Voorbereiding voor gebruik 4.14 Transport en opslag Voorwaarden en voorbereidingen ● Bewaar alleen goederen in onbeschadigde verpakkingen. Pak de goederen in beschadigde verpakkingen uit. Sla de goederen volgens het goederentype deskundig op. ● Repareer schade aan de verpakking vóór de opslag, voor zover dit voor de opslag conform de voorschriften noodzakelijk is.
Pagina 34
Voorbereiding voor gebruik 4.15 Elektromagnetische compatibiliteit Beveiliging tegen vochtigheid Is er geen droge opslagplaats beschikbaar, bescherm de machine dan als volgt tegen vochtigheid: ● Wikkel vochtabsorberend materiaal om de machine. ● Wikkel dit geheel in folie: – Plaats vochtindicatoren onder het folie. –...
Pagina 35
Voorbereiding voor gebruik 4.16 Bedrijf aan de omvormer Storingsbestendigheid De machines voldoen in principe aan de vereisten inzake de storingsbestendigheid conform EN / IEC 61000-6-2. Bij machines met geïntegreerde sensoren (bijv. PTC-weerstanden) moet de exploitant door de juiste keuze van de sensorsignaalkabels (evt. met afscherming, aansluiting zoals bij machinevoedingskabels) en analyse-apparatuur zelf voor een toereikende storingsbestendigheid zorgen.
Pagina 36
Voorbereiding voor gebruik 4.16 Bedrijf aan de omvormer 4.16.2 Ingangsspanning omvormer Het isolatiesysteem van de SIMOTICS-machines overtreft duidelijk de specificaties van de belastingscategorie C (IVIC C = sterk). Als zich hogere spanningspieken dan volgens IVIC C kunnen voordoen, neem dan contact op met het Service Center. ●...
Pagina 37
● Voorzie de gehele installatie van een fijnmazig aardingssysteem met een lage impedantie. ● Gebruik een gelijke-fasefilter (dempende kern) bij de uitgang van de omvormer. De keuze en het dimensioneren gebeurt via de distributiepartner van Siemens. ● Begrens de spanningstoename door het plaatsen van uitgangsfilters. Uitgangsfilters dempen de hoeveelheid boventonen in de uitgangsspanning.
Pagina 38
Voorbereiding voor gebruik 4.16 Bedrijf aan de omvormer 4.16.4 Geïsoleerde lager bij bedrijf aan de frequentieomvormer Als de machine op een laagspanningsomvormer wordt gebruikt, moet minstens een lager (optie) worden geïsoleerd en moet een toerentalsensor met geïsoleerde lagering (optie) worden gemonteerd. De volgende mogelijkheden bestaan om het motorlager te isoleren: ●...
Pagina 39
Voorbereiding voor gebruik 4.16 Bedrijf aan de omvormer Tandemaandrijving Als u twee motoren als zogenaamde "tandemaandrijving" na elkaar schakelt, dan monteert u een geïsoleerde tussen de motoren. ① ④ Werkmachine Geïsoleerd lager ② ⑤ Motor Geïsoleerde tacho-aanbouw ③ ⑥ Koppeling Geïsoleerde koppeling Afbeelding 4-3 Principiële weergave tandemaandrijving...
Pagina 40
Voorbereiding voor gebruik 4.16 Bedrijf aan de omvormer 1LE5, 1PC4 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 04/2020...
Pagina 41
Montage Veiligheidsaanwijzingen voor de montage Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. (Pagina 11) ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 42
Montage 5.2 Montage voorbereiden Montage voorbereiden 5.2.1 Voorwaarden voor de montage Voor het begin van de montagewerkzaamheden moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn: ● Deze bedieningshandleiding en montagehandleiding zijn beschikbaar voor het personeel. ● De machine staat uitgepakt klaar voor de montage op de plaats van de montage. Opmerking Isolatieweerstand van de wikkeling bij het begin van de montagewerkzaamheden meten Meet de isolatieweerstand van de wikkeling voor het begin van de...
Pagina 43
Montage 5.2 Montage voorbereiden 5.2.3 "Isolatieweerstand en polarisatieindex controleren" WAARSCHUWING Gevaarlijke spanning aan de klemmen Bij en onmiddellijk na meting van de isolatieweerstand of van de polarisatie-index (PI) van de statorwikkeling staat op de klemmen gedeeltelijk gevaarlijk hoge spanning. Bij aanraking kan dit zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Pagina 44
Montage 5.2 Montage voorbereiden Grenswaarden voor de isolatieweerstand van de statorwikkeling De volgende tabel geeft de meetspanning en de grenswaarden voor de isolatieweerstand aan. Deze waarden komen overeen met de aanbevelingen volgens IEEE 43‑2000. Tabel 5-1 Isolatieweerstand van de statorwikkeling bij 40 ℃ meet MΩ...
Pagina 45
Montage 5.2 Montage voorbereiden Bij een wikkelingstemperatuur van circa 25 °C bedragen de minimale isolatieweerstanden dus 20 MΩ (U ≤ 1000 V) resp. 300 MΩ (U > 1000 V). De waarden gelden voor de hele wikkeling tegen aarde. Bij het meten van afzonderlijke strengen gelden de dubbele minimale waarden. ●...
Pagina 46
Montage 5.3 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren 5.2.4 Aansluitvlakken voorbereiden Bereid de installatieoppervlakken afhankelijk van de bouwvorm van de machine voor: ● Installatie op een fundering – Zorg ervoor, dat de oppervlakken van het fundament vlak en schoon zijn. –...
Pagina 47
Montage 5.3 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren LET OP Beschadiging van de aanbouwonderdelen Om materiële schade en lichamelijk letsel te voorkomen, dient u schade aan de aanbouwonderdelen te voorkomen. De motor uitsluitend aan de hiervoor aangebrachte hijsogen ophijsen. 5.3.2 Aanslagpunten controleren ●...
Pagina 48
Montage 5.3 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren WAARSCHUWING Schade als gevolg van naar binnen vallende kleine onderdelen. Onherstelbare schade aan de ventilator kan tot oververhitting van de machine leiden. Dit kan materiële schade en lichamelijk letsel tot gevolg hebben. ●...
Pagina 49
Montage 5.3 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren Fout Juist Minimale afstand "x" tussen de naastgelegen modules voor luchttoevoer naar de machine Respecteer op de plaats van gebruik van de machine de minimummaat voor de luchttoevoer: Tabel 5-3 Minimale waarde “X” voor de afstand tussen de naburige modules voor luchttoevoer naar de machine Ashoogte X in...
Pagina 50
Montage 5.3 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren WAARSCHUWING Letselgevaar door ondeskundige montage of demontage Bij bedrijf zonder opgetrokken afdrijfelementen, zoals koppelingen etc. kan de inlegspie eruit worden geslingerd. Volg de noodzakelijke maatregelen. Dit kan zware tot dodelijke letsels of materiële schade veroorzaken. ●...
Pagina 51
Montage 5.3 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren 5.3.4.1 Weergave van het aanbrengen en lostrekken van de afdrijfelementen Lostrekken van de aandrijfelementen Aanbrengen van de aandrijfelementen Uitsluitend de volgens de catalogus toegestane radialen of axiale krachten via het asuiteinde overbrengen op het machinelager.
Pagina 52
Montage 5.3 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren 5.3.5 Rotorkleminrichting verwijderen Als een rotorkleminrichting op de machine aanwezig is, verwijder deze dan zo laat mogelijk; bijvoorbeeld pas voor het ophijsen van het aangedreven element of het aandrijfelement. 5.3.6 Rotorvergrendeling verwijderen bij machines in verticale bouwvorm ●...
Pagina 53
Montage 5.3 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren 5.3.8 Condenswater aflaten Door de volgende voorwaarden kan zich condenswater in de machine ophopen: ● Sterke schommelingen van de omgevingstemperatuur, bv. directe zonnestralen en hoge luchtvochtigheid ● Opstelbedrijf resp. lastschommelingen tijdens de werking LET OP Schade door condenswater Als de staanderwikkeling vochtig is, daalt de isolatieweerstand van de staanderwikkeling.
Pagina 54
Montage 5.4 Machine uitlijnen en bevestigen Machine uitlijnen en bevestigen 5.4.1 Voorwaarden voor het correct uitrichten en voor de veilige bevestiging Om de machine correct uit te lijnen en veilig te bevestigen, hebt u gedetailleerde vakkennis nodig over de volgende noodzakelijke maatregelen: ●...
Pagina 55
Montage 5.4 Machine uitlijnen en bevestigen ● Looprust Voorwaarden voor een rustige, trillingsarme loop volgens DIN 4024 zijn: – Stabiele trillingsvrije vormgeving van de fundering – Nauwkeurig uitrichten van de werkmachine – Een uitgebalanceerde aangedreven element overeenkomstig de uitbalancering van de motor (koppeling, riemschijven, ventilator, ...) Respecteer de max.
Pagina 56
Montage 5.4 Machine uitlijnen en bevestigen 4. Let bij de positionering ook op een gelijkmatig rondlopende axiale spleet (y→0) op de koppeling. 5. Bevestig de machine op het fundament. De keuze van de bevestigingselementen is afhankelijk van het fundament en valt onder de verantwoordelijkheid van de exploitant van de installatie.
Pagina 57
Montage 5.4 Machine uitlijnen en bevestigen 5.4.4 Machine voor de werkmachine uitlijnen en bevestigen (IM B5) De standaardflens is met een centrering uitgevoerd. De keuze van de passing van de tegenflens van de werkmachine valt onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant van het systeem of van de exploitant van de installatie.
Pagina 58
Montage 5.4 Machine uitlijnen en bevestigen 5.4.5 Machine voor de werkmachine uitlijnen en bevestigen (IM V1/ IM V10) De standaardflens is met een centrering uitgevoerd. De keuze van de passing van de tegenflens van de werkmachine valt onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant van het systeem of van de exploitant van de installatie.
Pagina 59
Elektrische aansluiting Veiligheidsaanwijzingen voor de elektrische aansluiting Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. (Pagina 11) ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 60
Elektrische aansluiting 6.2 Basisregels LET OP Beschadiging van de aansluitkast Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden aan de aansluitkast kunnen materiële schade tot gevolg hebben. Om materiële schade aan de aansluitkast te vermijden, dient u de volgende aanwijzingen in acht nemen: ● Let erop, dat de onderdelen in de aansluitkast niet beschadigd raken. ●...
Pagina 61
Elektrische aansluiting 6.3 Aansluitkast ● Bij een hoge luchtvochtigheid of buitenopstelling kunnen waterdruppels langs de kabelmantel lopen en zo via de kabelschroefverbinding en de kabelintroductie in de motor terechtkomen. Als u de kabel met een afdruiplus installeert, geraakt het vocht niet via de kabelintroductie aan de klemmenkast, maar druipt eerder af.
Pagina 62
Elektrische aansluiting 6.3 Aansluitkast 6.3.1 Aansluitkast TB3R61 Afbeelding 6-2 Aansluitkast TB3R61 De aansluitleidingen worden met kabelschroefverbindingen met schroefdraadboorgaten 4 x M80 x 2 en 2 x M25 x 1,5 in de aansluitkast geleid. De kabelschroefverbindingen worden niet standaard meegeleverd. Raadpleeg voor meer informatie: ●...
Pagina 63
Elektrische aansluiting 6.3 Aansluitkast 6.3.2 Aansluitkast 1XB1631 Afbeelding 6-3 Aansluitkast 1XB1631 De aansluitleidingen worden met kabelschroefverbindingen met schroefdraad 4 x M80 x 2 en 2 x M25 x 1,5 in de aansluitkast 1XB1631 geleid. De kabelschroefverbindingen worden niet standaard meegeleverd. Raadpleeg voor meer informatie: ●...
Pagina 64
Elektrische aansluiting 6.3 Aansluitkast Raadpleeg voor meer informatie: ● Kabel in de aansluitkast invoeren (Pagina 69) ● Kabel aansluiten met kabelschoenen (Pagina 70) ● Kabel aansluiten zonder kabelschoenen (Pagina 71) Zie ook Kabels installeren (Pagina 72) 6.3.4 Aansluitkast draaien (optie) Afhankelijk van het type en de uitvoering kan de aansluitkast ±90°...
Pagina 65
Elektrische aansluiting 6.3 Aansluitkast 11.Sluit de leidingen van de stroomvoorziening (opnieuw) aan. Voor meer informatie: – Aardingsgeleider aansluiten (Pagina 66) – Kabels invoeren en aanleggen ... / Kabels aansluiten (Pagina 69) ... 12.Draai twee diagonaal aangebrachte schroefdraadstangen in en schuif de deksel op deze stangen.
Pagina 66
Elektrische aansluiting 6.4 Machine aansluiten Machine aansluiten 6.4.1 Kabel selecteren Houd bij de keuze van de aansluitleidingen rekening met de volgende criteria: ● Nominale stroomsterkte ● Nominale spanning ● Een eventuele servicefactor ● Installatiegebonden voorwaarden, zoals de omgevingstemperatuur, het installatietype, kabeldiameter bepaald door de benodigde kabellengte, enzovoort.
Pagina 67
Elektrische aansluiting 6.4 Machine aansluiten 6.4.2 Klemaanduiding Bij de klemaanduidingen volgens IEC / EN 60034‑8 gelden voor draaistroommachines de volgende definities: Tabel 6-2 klemaanduidingen aan bijvoorbeeld 1U1-1 1 Benaming Kencijfer voor onderverdeelde wikkeling, voor zover dit van toepassing is. Speciaal geval voor pooltoewijzing bij machines met omschakelbare polen.
Pagina 68
Elektrische aansluiting 6.5 Aardingsleider aansluiten De aansluitleidingen zijn met een kleur of een beschrijving gemarkeerd De klant sluit de afzonderlijke leidingen volgens de beschrijving rechtstreeks aan op de schakelkast van zijn installatie. Schroefverbindingen met aansluitschroefdraad in de aansluitkast (EN 50262) ②...
Pagina 69
Elektrische aansluiting 6.5 Aardingsleider aansluiten 6.5.1 Aardingsleider aansluiten De doorsnede van de aardgeleider van de machine moet overeenkomen met de installatievoorschriften, bijv. in overeenstemming met IEC 60034-1. Doorsnede buitengeleider S Doorsnede van de aardgeleider mm² mm² De behuizing van de stator is op de gemarkeerde aansluitpunt voor de aardingskabels voorzien van een zeskantige schroef met veerring en onderlegplaatje.
Pagina 70
Elektrische aansluiting 6.5 Aardingsleider aansluiten ● Controleer of de maximaal toegestane klemdikte van 10 mm voor de kabelschoen of de platte kabel niet wordt overschreden. ● Bevestig de klemschroef volgens onderstaande tabel. Inschroefdiepte en aanhaalmoment zijn verschillend volgens de toepassing van kabelschoenen of aardklemmen. Bout Inschroefdiepte Aanhaalmoment...
Pagina 71
Elektrische aansluiting 6.6 Kabelaansluiting Kabelaansluiting De maximaal aansluitbare leiderdoorsnede bedraagt 300 mm². 6.6.1 Kabel in de aansluitkast invoeren De aansluitkabels worden met behulp van een verwisselbare kabelinvoerplaat resp. de kabelinvoersteunen in de aansluitkast ingevoerd. De kabelinvoerplaat is standaard voorgeboord. De kabelschroefverbindingen worden niet standaard meegeleverd. Tabel 6-3 Uitvoeringen kabelinvoerplaat Aansluitkast...
Pagina 72
Elektrische aansluiting 6.6 Kabelaansluiting 6.6.2 Kabel aansluiten met kabelschoenen 1. Kies de kabelschoenen afhankelijk van de benodigde doorsnede van de geleider en het formaat van bevestigingsschroeven of bouten uit. Informatie over de maximale doorsnede van de geleider voor de standaarduitvoering van de aansluitkast vindt u in de catalogus. Schuin plaatsen van de aanvoerkabel is alleen toegestaan wanneer de benodigde minimale luchtafstanden worden nageleefd.
Pagina 73
Elektrische aansluiting 6.6 Kabelaansluiting 6.6.3 Kabel aansluiten zonder kabelschoenen Afhankelijk van de bestelling kunnen bevestigingsklemmen zijn ingebouwd die geschikt zijn voor het aansluiten van fijndradige of meeraderige geleiders zonder de toepassing van eindhulzen. Draadeindhulzen mogen alleen dan worden toegepast, wanneer deze vóór het aansluiten door een vakkundige, stroombestendige persverbinding op de geleider werden bevestigd.
Pagina 74
Elektrische aansluiting 6.6 Kabelaansluiting 4. Let aan de hand van het formaat van de geleider op de juiste volgorde van de ③ ④ ⑤ klembeugels . Leg de kabels in de klembeugels. Draai de klemmoeren aan met 8 Nm. Afbeelding 6-6 Aansluiten met klembeugels (principeweergave) ②...
Pagina 75
Elektrische aansluiting 6.6 Kabelaansluiting 6.6.5 Minimum luchtafstanden Controleer na de vakkundige montage, of de minimale luchtafstand tussen niet geïsoleerde delen wordt nageleefd. Let daarbij op de afstaande draadeinden. Tabel 6-4 Minimale luchtafstand afhankelijk van effectieve waarde van de wisselspanning U Effectieve waarde van de wisselspanning U Minimale luchtafstand ≤...
Pagina 76
Elektrische aansluiting 6.7 Aansluitwerken afsluiten 6.6.7 Toepassen van aluminiumkabels Als u aluminium geleiders gebruikt, let dan ook het volgende: ● Gebruik alleen voor de aansluiting van aluminium geleiders geschikte kabelschoenen. ● Verwijder de oxidelaag aan de contactpunten op de geleider en/of op het tegenstuk vlak voor het aanbrengen van de aluminiumgeleider.
Pagina 77
Elektrische aansluiting 6.8 Hulpstroomkring aansluiten Hulpstroomkring aansluiten 6.8.1 Kabel selecteren Houd bij de keuze van de aansluitleidingen voor de hulpstroomkringen rekening met de volgende criteria: ● Nominale stroomsterkte ● Nominale spanning ● Installatiegebonden voorwaarden, zoals de omgevingstemperatuur, het installatietype, kabeldiameter bepaald door de benodigde kabellengte, enzovoort. ●...
Pagina 78
Elektrische aansluiting 6.8 Hulpstroomkring aansluiten Gebruik naast de in de aansluitkabels geïntegreerde, stroomafhankelijke overbelastingbeveiliging de optionele inbouwonderdelen, bijv. temperatuursensor, stilstandverwarming. 6.8.3 Temperatuurcontrole van de statorwikkeling aansluiten (volgens de uitvoering) Voor de bewaking van de statorwikkeling tegen thermische overbelasting zijn temperatuursensoren in de statorwikkeling aangebracht. De aansluitleidingen van de temperatuursensoren worden afhankelijk van de uitvoering naar de hoofdaansluitkast of de secundaire aansluitkast geleid.
Pagina 79
Elektrische aansluiting 6.9 Omvormer aansluiten 6.8.4 Afsluitende maatregelen 1. Controleer voor het sluiten van elke hulpaansluitkast of: – de leidingen volgens het klemmenschema in de kast zijn aangesloten. – De aansluitkabels zijn vrijliggend aangebracht en de leidingisolatie wordt niet beschadigd. –...
Pagina 80
Elektrische aansluiting 6.9 Omvormer aansluiten Het isolatiesysteem van de SIMOTICS-machines voldoen aan de specificaties van IEC 60034-18-41 volgens belastingscategorie C (IVIC C = sterk). Tabel 6-5 Maximale spanningspieken op de motorklemmen voor netmotoren, omvormerbedrijf mogelijk Nominale motorspanning Maximale spanningspieken op de motorklemmen Û...
Pagina 81
Elektrische aansluiting 6.9 Omvormer aansluiten ① ⑤ Zeskantbout Zeskantmoer ① ⑥ Veerring Hoogfrequentie-aardleiding ③ ⑦ Klemplaat Kabelschoen ④ Aardgeleider Afbeelding 6-7 Hoogfrequente aarding Meer informatie vindt u in het hoofdstuk ‘Bedrijf aan de omvormer (Pagina 33)’. 1LE5, 1PC4 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 04/2020...
Pagina 83
Inbedrijfstelling Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. (Pagina 11) ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 84
Inbedrijfstelling ● Controleer de lagertemperaturen bij uitvoeringen met lagerthermometers tijdens de eerste machinerun. Stel de waarden voor waarschuwing en uitschakelen op de bewakingsinrichting in. Zie ook de instructies in hoofdstuk Instelwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur. ● Zorg voor de juiste instelling van de besturing en toerentalbewaking zodat geen hogere toerentallen worden aangestuurd dan op het typeplaatje vermeld.
Pagina 85
Inbedrijfstelling 7.1 Isolatieweerstand meten voor inbedrijfstelling Bedrijf aan de omvormer ● Wanneer er voor de motorconfiguratie een speciale indeling van de omvormer is vereist, dienen de betrokken bijkomende gegevens op het typeplaatje te worden vermeld. ● De omvormer is correct geparametriseerd. De parametriseringsgegevens vindt u op het typeplaatje van de machine.
Pagina 86
Inbedrijfstelling 7.3 Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur Elektrische weerstand van de aardborstel controleren Met de meting van de elektrische weerstand vergewist u zich ervan dat de aardborstel bedrijfsgereed is. 1. Met de elektrisch geleidende verbinding tussen motorhuis en motoras met een Voltmeter. De toegelaten weerstand ligt bij ca.
Pagina 87
Inbedrijfstelling 7.5 Externe ventilator in bedrijf nemen Instelwaarden voor de controle van de wikkelingstemperatuur Voor de inbedrijfstelling Stel voor de eerste machinerun de temperatuurwaarde in voor het uitschakelen aan de controle-inrichting. Tabel 7-3 Instelwaarden voor de controle van de wikkelingstemperaturen bij de inbedrijfstelling Instelwaarde Temperatuur Uitschakelen...
Pagina 88
Inbedrijfstelling 7.6 Inschakelen ● de luchtstroom wordt niet door de afdekkleppen, afdekkappen o.i.d. nadelig beïnvloed resp. belemmerd. ● Alle maatregelen ter bescherming tegen aanraking voor bewegende een spanningsvoerende onderdelen zijn toegepast. Testrun uitvoeren 1. Schakel de externe ventilatormotor kort aan en uit. 2.
Pagina 89
Inbedrijfstelling 7.6 Inschakelen LET OP Beschadiging van de machine Als de trillingswaarden niet worden nageleefd, kan de machine worden beschadigd. ● Houd u aan de trillingswaarde volgens DIN ISO 10816‑3. 1LE5, 1PC4 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 04/2020...
Pagina 91
Bedrijf Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. (Pagina 11) ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 92
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf WAARSCHUWING Storingen tijdens bedrijf Veranderingen ten opzichte van het normale bedrijf geven aan dat de functie nadelig wordt beïnvloed. Er kunnen storingen optreden, die direct of indirect dodelijk of ernstig lichamelijk letsel of materiële schade tot gevolg kunnen hebben. Let daarbij bijv.
Pagina 93
Bedrijf 8.2 Want nasneden 8.1.1 Veiligheidsinstructies voor het gebruik van machines met ventilatoren VOORZICHTIG Gevaar van verwondingen bij het aanraken van de ventilator Bij machines met een ventilatorkap (bijv. bij machines voor de textielindustrie) bestaat gevaar van verwondingen, aangezien de ventilator niet volledig tegen aanraken is beschermd. ●...
Pagina 94
Bedrijf 8.5 Elektrische en mechanische storingen Stilstandschade aan de wentellager vermijden Bij langere bedrijfspauzes kan dezelfde of nagenoeg dezelfde rustpositie van de rotor in de walslagers tot stilstandschade resp. standmarkeringen of corrosievorming leiden. ● Neem de machine in bedrijfspauzes geregeld een keer per maand kortstondig in bedrijf. Draai minstens meerdere keren de rotor door.
Pagina 95
Bedrijf 8.5 Elektrische en mechanische storingen In de volgende tabellen zijn algemene storingen door mechanische en elektrische invloeden opgesomd. Tabel 8-1 Elektrische invloeden Kenmerken van elektrische storingen ↓ Machine start niet. ↓ Machine komt moeilijk op toeren. ↓ Brommend geluid bij het starten. ↓...
Pagina 96
Bedrijf 8.5 Elektrische en mechanische storingen Kenmerken mechanische storingen Gebrekkige uitlijning. Machine-eenheid uitlijnen, koppeling controleren. Onbalans van de gekoppelde machine. Gekoppelde machine balanceren. Stoten van de gekoppelde machine. Gekoppelde machine onderzoeken. Onrust van overbrengingen. Overbrengingen in orde brengen. Resonantie van het totale systeem machine en funde‐ Na overleg fundering versterken.
Pagina 97
Bedrijf 8.8 Bedrijfsonderbrekingen Storingen aan de wentellager Beschadigingen aan de wentellagers zijn gedeeltelijk moeilijk te herkennen. Vervang het walslager in geval van twijfel. Pas alleen andere lageruitvoeringen toe na overleg met de fabrikant. Tabel 8-3 Storingen aan de wentellager ↓ Lager is te warm ↓...
Pagina 98
Bedrijf 8.8 Bedrijfsonderbrekingen 8.8.1 Maatregelen tijdens bedrijfsonderbrekingen Langdurige stilstandtijden ● Neem bij langere bedrijfspauzen (> 1 maand) de machine geregeld in gebruik, bijvoorbeeld een keer per maand of draai minimaal de rotor rond. ● Verwijder de eventueel aanwezige kleminrichting van de rotor bij de machine voordat u de rotor draait.
Pagina 99
Bedrijf 8.8 Bedrijfsonderbrekingen 8.8.2 Stilstandschade aan wentellagers Bij langere bedrijfspauzes kan dezelfde of nagenoeg dezelfde rustpositie van de rotor in de walslagers tot stilstandschade resp. standmarkeringen of corrosievorming leiden. ● Neem de machine in bedrijfspauzes geregeld een keer per maand kortstondig in bedrijf. Draai minstens meerdere keren de rotor door.
Pagina 101
Onderhoud Door zorgvuldig en regelmatig onderhoud, inspecties en revisies kunt u storingen vroegtijdig herkennen en verhelpen. Op die manier kunt u gevolgschade voorkomen. Door de zeer verschillende bedrijfsverhoudingen kunnen hier alleen algemene onderhoudsintervallen bij een storingsvrij bedrijf worden aangegeven. Daarom dient u de onderhoudsintervallen aan te passen aan de locale omstandigheden (vuil, inschakelfrequentie, belasting etc.).
Pagina 102
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud WAARSCHUWING Schade aan de machine Als de machine niet onderhouden wordt, kan er schade aan de machine ontstaan. Het kan tot storingen komen die rechtstreeks of onrechtstreeks tot de dood, zware lichamelijke verwondingen of materiële schade kunnen leiden. Onderhoud de machine regelmatig.
Pagina 103
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.1 Noord-Amerikaanse markt (optioneel) Neem bij wijzigingen of reparaties aan de vermelde machines de bijbehorende bouwstandaards in acht! Deze machines zijn op het vermogensplaatje van de volgende markeringen voorzien. Underwriters Laboratories Canadian Standard Association Canadian Standard Association Energy Efficiency Verification 9.2.2 Douane-unie Eurazië...
Pagina 104
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.3 Eerste inspectie na montage of reparatie Voer na ca. 500 bedrijfsuren, uiterlijk na 6 maanden na inbedrijfstelling de volgende controles uit: Tabel 9-1 Controle na montage of reparatie Controle Tijdens be‐ Bij stil‐ drijf stand of de elektrische parameters in acht worden genomen.
Pagina 105
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.4 Hoofdinspectie ● Controleer of aan de opstelvoorwaarden is voldaan. Controleer daarvoor na ca. 16.000 bedrijfsuren, uiterlijk na twee jaar, het volgende: Controle Tijdens Bij stil‐ bedrijf stand Of de elektrische parameters in acht worden genomen. De toegestane temperaturen op de lagers en in de wikkeling mogen niet worden overschreden.
Pagina 106
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud Maatregelen, intervallen en termijnen Omdat de bedrijfsomstandigheden zeer verschillend zijn, worden alleen algemene intervallen bij storingsvrij bedrijf aangegeven. Daarom dient u de onderhoudsintervallen aan te passen aan de plaatselijke omstandigheden zoals vuil, inschakelfrequentie, belasting etc. Maatregelen Bedrijfsduurinterval Termijnen...
Pagina 107
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud Criteria voor de keuze van wentellagervetten Voor standaardtoepassingen zonder speciale vereisten zijn kwalitatief hoogwaardige ISO‑L‑X BDEA3-smeervetten toegestaan volgens ISO 6743-9 alsmede K3K‑20-smeervetten volgens DIN 51825 met lithiumzeep als bindmiddel en een maximum gebruikstemperatuur van minimaal +130 °C / +266 °F. ●...
Pagina 108
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud Criteria Norm Eigenschap, kenwaarde Eenheid Gehalte aan vaste vreemde stoffen > DIN 51813 <10 mg/kg mg/kg 25 μm Lagergeschiktheid Geschiktheid voor de ingebouwde motorlagers, af‐ dichtingen en beschikbare toerentallen Kenwaarde toerental nxdm mm/min Aanbevolen walslagervetten Op grond van de technische eigenschappen worden voor standaardtoepassingen de volgende hoogwaardige walslagervetten voor verticale en horizontale motorbouwvormen aanbevolen: Tabel 9-3...
Pagina 109
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud Termijnen voor de vervanging van het vet De termijnen voor de vervanging van het vet in de bedieningshandleiding resp. de nasmeertermijnen die vermeld staan op de smeerplaatjes gelden voor de volgende omstandigheden: ● Normale belasting ●...
Pagina 110
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud De wentellagers moeten voor inbedrijfstelling worden gesmeerd Bij een deskundige opslag voor langere tijd, kan men ervan uitgaan dat binnen twee jaar geen degradatie van het zich in de lagers bevindende smeervet optreedt. ● Smeer de lagers bij de inbedrijfstelling na met een dubbele hoeveelheid vet. De as moet daarbij draaien om vetuitwisseling in het lager te verkrijgen.
Pagina 111
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud Nasmeerintervallen De nodige nasmeerintervallen worden in principe bepaald door de vervuiling van de omgeving en de tijd die de machine ingeschakeld is. Daarom kunnen de intervallen ook uitsluitend onder inachtneming van de betreffende bedrijfsomstandigheden worden bepaald. Controleer of de groef van de afdichting constant met vet gevuld is.
Pagina 112
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.12 Condenswater aftappen Open aanwezige condenswateropeningen regelmatig, afhankelijk van de klimatologische omstandigheden. WAARSCHUWING Gevaarlijke spanning Het inbrengen van voorwerpen in de condenswaterboringen (optie) kan leiden tot beschadiging van de wikkeling. Dit kan leiden tot dodelijk of zwaar lichamelijk letsel of materiële schade.
Pagina 113
Onderhoud 9.3 Reparatie Aansluitkast controleren ● Controleer de aansluitkast regelmatig op dichtheid, onbeschadigde isolatie en vaste aansluitverbindingen. ● Als in de aansluitkast stof of vocht binnengedrongen is, reinig resp. droog de aansluitkast dan goed en in het bijzonder de isolatoren. Controleer de afdichtingen en de afdichtvlakken en verhelp de oorzaak van de lek.
Pagina 114
Onderhoud 9.3 Reparatie 9.3.1 Basisprincipes De montage van de machine moet indien mogelijk op een uitlijnplaat plaatsvinden. Hierdoor is gewaarborgd, dat de voetoppervlakken op een enkel niveau liggen. Opmerking Markeer voor aanvang van de demontage de bevestigingselementen en de rangschikking van de interne verbindingen.
Pagina 115
Onderhoud 9.3 Reparatie 9.3.2 Aardborstels vervangen De borstelslijtage hangt van veel invloedfactoren van de gebruiksomstandigheden af. Hierdoor is een exacte aanduiding betreffende de gezekerde gebruiksduur niet mogelijk. Voor de veiligheid van de installatie wordt aangeraden een jaarlijkse controle uit te voeren. Daarbij kunt u aan de hand van de borstelslijtage en bedrijfstijd beoordelen wanneer de borstel naar verwachting moet worden vervangen.
Pagina 116
Onderhoud 9.3 Reparatie 1. Maak de moeren los en trek de aardborstel los van de cilindervormige bouten. 2. Controleer of het asoppervlak en de bout zuiver en vetvrij zijn. Wis indien nodig de as/de bout af met een zuivere, bevochtigde doek. Gebruik als reinigingsmiddel alleen Rivolta S.L.X.-Top of alcohol van 100%.
Pagina 117
Onderhoud 9.3 Reparatie Montage De montage van de ventilatorkap vindt plaats in omgekeerde volgorde. 1. Plaats de ventilatorkap en draai de bevestigingsschroeven vast. 2. Let op dat de bevestigingselementen onbeschadigd en juist gemonteerd worden. 9.3.4 Externe ventilator van metaal Externe ventilatoren van metaal worden met een spieverbinding uitgerust en met een borgring gezekerd tegen axiale verschuiving.
Pagina 118
Onderhoud 9.3 Reparatie 9.3.5 Externe ventilator van kunststof Externe ventilatoren van kunststof hebben een aangegoten meenemer die te vergelijken is met een spie. Met een borgring wordt de externe ventilator tegen axiale verschuiving beveiligd. Demontage ① ② 1. De buitenste ventilator wordt met borgring aan de as bevestigd.
Pagina 119
Onderhoud 9.3 Reparatie Demontage WAARSCHUWING Draaiende of spanningvoerende onderdelen Elektrische delen aan de externe ventilatormotor staan onder gevaarlijke elektrische spanning. Het aanraken ervan kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken. 1. Sluit de motor van de ventilator voor het begin van de werkzaamheden af van de netspanning.
Pagina 120
Onderhoud 9.3 Reparatie 9.3.8 Beschermdak, draai-impulsgever onder beschermdak monteren Bevestigingsschroeven door de boorgaten in de buitenkant van het beschermdak steken en met draaimoment 3 Nm ± 10 % aantrekken. De aandraaimomenten voor de elektrische aansluitingen van het klemmenbord en de aarding vindt u in de tabel (Pagina 149) onder geval A.
Pagina 121
Onderhoud 9.3 Reparatie Handelwijze 1. Verwijder de onderdelen van de lagerbevestiging. – Verwijder het externe lagerdeksel (indien aanwezig). V-ring uitbouwen (Pagina 119). Labyrintafdichting uitbouwen (Pagina 120). – Zorg ervoor, dat het binnenste lagerdeksel niet meer aan de lagerbehuizing of de lagerplaat is bevestigd.
Pagina 122
Onderhoud 9.3 Reparatie Beschermring demonteren bij beschermingsklasse IP56 Bij beschermingsklasse IP56 is de V-ring voor de externe lagerafdichting met een ② voorgeplaatste beschermring uitgerust. De beschermring hoeft bij het demonteren van de lagerinzet niet worden verwijderd. ● Verwijder de beschermring samen met de V-ring en het externe lagerdeksel resp. lagerplaat van de as.
Pagina 123
Onderhoud 9.3 Reparatie 4. Draai voor het aftrekken in de radiale windingen geschikte bouten of schroeven in. Let daarbij op de inschroeflengte, om het vastklemmen op de as resp. een beschadiging van de winding te vermijden. 5. Verwarm de labyrintafdichting tijdens het verwijderen. Zie ook Labyrintafdichting inbouwen (Pagina 124) 9.3.9.4...
Pagina 124
Onderhoud 9.3 Reparatie 13.Breng het externe lagerdeksel aan (indien aanwezig). 14.Bouw de afdichtelementen in. Houd bij de montage van de lagerinzetstukken de voorgeschreven aanhaalmomenten van de schroeven (Pagina 149) aan. ● Voor het afdichten van de machines aan de rotoras worden asafdichtingsringen gebruikt. ●...
Pagina 125
Onderhoud 9.3 Reparatie Beschermring monteren bij beschermingsklasse IP56 Bij beschermingsklasse IP56 is de V-ring voor de externe lagerafdichting met een ③ voorgeplaatste beschermring van plaatmateriaal in het lagerdeksel uitgerust. 1. Schuif de beschermring op de as. 2. Controleer of de ring nog voldoende voorspanning bezit. De beschermring indien nodig vervangen.
Pagina 126
Onderhoud 9.3 Reparatie 9.3.9.7 Labyrintafdichting inbouwen De labyrintafdichting wordt als laatste onderdeel bij de inbouw van het walslager ingezet. Deze garandeert beschermingsgraad IP65 en verhindert het binnendringen van vuil en vreemde voorwerpen in het walslager. 1. Breng oplosbare lijm aan op de schroefdraadpennen zoals Loctite 243 en draai de labyrintafdichting gedeeltelijk in.
Pagina 127
● Machinetype ● Serienummer ● Via de Data Matrix Code en de app "Siemens Industry Online Support" hebt u toegang tot de productinformatie zoals bedieningshandleidingen en certificaten van uw machine. Zie ook Service & Support (Pagina 147) Service &...
Pagina 128
10.3 Reserveonderdelen vindt u via internet Met “Spares on Web" kunt u de bestelnummers van standaard reserve- onderdelen voor motoren snel en eenvoudig zelf opzoeken. Spares on Web (https://www.sow.siemens.com/?lang=en). 10.4 Onderdeelgroepen Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende onderdelengroepen: Reserveonderdelen Reserve-onderdelen zijn machine-onderdelen die tijdens de productietijd en tot 5 jaar na uitloop van de productie kunnen worden besteld.
Pagina 129
De volgende leveringsverplichtingen gelden voor vervangende machines en voor reparatie- onderdelen na de uitloop van de productie. ● Bij volledige uitval van de machine levert Siemens tot 3 jaar na levering van de oorspronkelijke machine een – qua aanbouwmaten en functie – vergelijkbare vervangende machine, levering uit een andere serie is mogelijk.
Pagina 130
Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.1 Stator en rotor Afbeelding 10-1 Stator en rotor Tabel 10-1 Reserveonderdelen voor stator en rotor Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 7.07 Interne ventilator 10.50 Hijsogen 8.00 Rotor compleet, incl. interne ventilator 10.84 Deksel met afdichting 10.00 Statorbehuizing met plaatpakket en wikkeling 20.00...
Pagina 131
Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.2 Verluchting 12.70 4.80 4.84 4.83 12.85 12.21 11.62 11.04 12.02 Uitvoering bij tweepolige machines Uitvoering bij machines met vier en meer polen Tabel 10-2 Onderdelen voor ventilatie Onder‐ Omschrijving Onder‐ Omschrijving deel deel 4.80 Smeernippel 12.02 Ventilatorkap 4.83 Rubberen bus...
Pagina 132
Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.3 Externe ventilator Afbeelding 10-2 Ventilatorkap met externe ventilator Tabel 10-3 Onderdelen voor externe ventilator Onderdeel Omschrijving 32.00 Externe ventilator compleet Vermogensplaatje voor externe ventilator, gegevens bij 50 en 60 Hz De externe ventilatoren kunnen uitsluitend als één onderdeel worden besteld. 1LE5, 1PC4 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 04/2020...
Pagina 133
Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.4 Aansluitkast TB3R61 Afbeelding 10-3 Aansluitkast TB3R61 Tabel 10-4 Aansluitkast TB3R61 Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving 20.00 Aansluitkast compleet met ongeboorde kabelin‐ 22.01 Klembevestiging compleet voerplaat 20.51 Kabelinvoerplaat met afdichting, ongeboord 22.41 Schakelbeugel, recht met 2 boorgaten 21.41 Klemmensteun 22.43 Schakelbeugel, getrapt met 2 boorgaten...
Pagina 134
Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.5 Aansluitkast 1XB1631 Afbeelding 10-4 Aansluitkast 1XB1631 Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving 20.00 Aansluitkast compleet met ongeboorde kabelin‐ 22.01 Klembevestiging compleet voerplaat 20.51 Kabelinvoerplaat met afdichting, ongeboord 22.41 Schakelbeugel, recht met 2 boorgaten 21.41 Klemmensteun 22.43 Schakelbeugel, getrapt met 2 boorgaten De aansluitkasten kunnen uitsluitend als één onderdeel worden besteld.
Pagina 135
Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.6 Aansluitkast 1XB7750 Afbeelding 10-5 Aansluitkast 1XB7750 met standaard kabelinvoering Tabel 10-5 Aansluitkast 1XB7750 Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving 20.00 Aansluitkast compleet met ongeboorde kabelin‐ 22.30 Contactrail voor hoofdstroom voerplaat 20.51 Kabelinvoerplaat met afdichting, ongeboord 22.39 Sterpuntverbinding 22.01 Klembevestiging compleet De aansluitkasten kunnen uitsluitend als één onderdeel worden besteld.
Pagina 136
Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.7 Wentellager DE-zijde met lagerhuis Afbeelding 10-6 Walslager DE-zijde met lagerhuis Tabel 10-6 Reserveonderdelen voor de walslager DE-zijde met lagerhuis Onder‐ Omschrijving Onder‐ Omschrijving deel deel 3.10 V-ring 3.60 Intern lagerdeksel 3.13 Beschermring 3.80 Smeernippel 3.16 Labyrintring (optioneel) 3.81 Moer 3.20...
Pagina 137
Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.8 Wentellager NDE-zijde met lagerhuis Afbeelding 10-7 Walslager NDE-zijde met lagerhuis Tabel 10-7 Reserveonderdelen voor de walslager NDE-zijde met lagerhuis Onder‐ Beschrijving Onderdeel Beschrijving deel 4.10 V-ring 4.50 Lagerbehuizing 4.20 Buitenste lagerdeksel 4.60 Intern lagerdeksel 4.30 Borgring 4.81 Moer 4.35...
Pagina 138
Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.9 Wentellager DE-zijde zonder lagerhuis Afbeelding 10-8 Walslager DE-zijde zonder lagerhuis Tabel 10-8 Reserveonderdelen voor de walslager DE-zijde zonder lagerhuis Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 3.10 V-ring 3.50 Lagerbehuizing 3.13 Beschermring 3.60 Intern lagerdeksel 3.16 Labyrintring (optioneel) 3.80 Smeernippel 3.20...
Pagina 139
Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.10 Wentellager NDE-zijde zonder lagerhuis Afbeelding 10-9 Walslager NDE-zijde zonder lagerhuis Tabel 10-9 Reserveonderdelen voor de walslager NDE-zijde zonder lagerhuis Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 4.10 V-ring 4.60 Intern lagerdeksel 4.20 Buitenste lagerdeksel 4.81 Moer 4.30 Borgring 4.82 Smeerleiding...
Pagina 140
Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.11 Walslager DE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel Afbeelding 10-10 Walslager DE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel Tabel 10-10 Reserveonderdelen voor het walslager DE-zijde Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 3.10 V-ring 3.60 Intern lagerdeksel 3.13 Beschermring 3.80 Smeernippel 3.16...
Pagina 141
Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.12 Walslager NDE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel Afbeelding 10-11 Walslager NDE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel Tabel 10-11 Reserveonderdelen voor het walslager NDE-zijde Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 4.10 V-ring 4.60 Intern lagerdeksel 4.30 Borgring 4.81 Moer 4.35...
Pagina 144
Reserve-onderdelen 10.6 Normdelen 10.6 Normdelen Tabel 10-13 Normdelen kunnen op afmetingen, materiaal en oppervlak via de vakhandel worden aangeschaft. Norm Afbeelding Norm Afbeelding 6.02 DIN 471 6.75 EN ISO 4026 4.04 DIN 580 5.55 EN ISO 4032 1.60 DIN 625 4.39 EN ISO 4017 6.10...
Pagina 145
Afvalverwijdering De bescherming van het milieu en het sparen van de resources zijn voor ons streefdoelen met een hoge prioriteit. Een wereldwijd milieumanagement volgens ISO 14001 zorgt voor de naleving van de wetten en stelt hoge normen. Reeds bij de ontwikkeling van onze producten zijn een milieuvriendelijke vormgeving, technische veiligheid en een goede bescherming van de gezondheid belangrijke streefdoelen.
Pagina 146
Afvalverwijdering 11.6 Componenten verwijderen 11.4 Demontage voorbereiden De demontage van de machine moet door gekwalificeerd personeel met de juiste vakkennis worden uitgevoerd, resp. worden gecontroleerd. 1. Neem contact op met een afvalverwerkend bedrijf in uw buurt. Maak duidelijk in welke kwaliteit de demontage van de machine resp.
Pagina 147
Afvalverwijdering 11.6 Componenten verwijderen ● Kabels en leidingen ● Elektronisch schroot Hulpstoffen en chemicaliën Scheid de hulpstoffen en chemicaliën voor de verwijdering bv. volgens onderstaande categorieën: ● Olie ● Vetten ● Reinigings- en oplossmiddelen ● Lakresten ● Anticorrosiemiddel ● Koelmiddeladditieven zoals inhibitoren, antivriesmiddelen of biociden Verwijder de gescheiden componenten volgens de lokale voorschriften of via een afvalverwerkend bedrijf.
Pagina 149
(www.siemens.com/yourcontact) Siemens-Support voor onderweg Met de app "Siemens Industry Online Support" beschikt u overal over op‐ timale ondersteuning. De app is beschikbaar voor Apple iOS, Android en Windows Phone. 1LE5, 1PC4 AH 400/450...
Pagina 150
Service & Support Digitale tweeling Met de app 'SIMOTICS Digital Data' heeft u altijd en overal toegang tot de technische gegevens, reserveonderdelen en bedieningshandleidingen van uw SIMOTICS GP/SD-motor. Dit is een belangrijk onderdeel van de digitale tweeling, waardoor uw processen worden vereenvoudig en geop‐ timaliseerd.
Pagina 151
Technische gegevens Aanhaalmomenten voor boutborgingen Boutborgingen ● Schroeven of moeren die samen met borgende, verende en/of krachtverdelende elementen zijn gemonteerd, moeten bij de montage weer met dezelfde functionele elementen zijn uitgerust. Vervang daarbij principieel vormvaste veiligheidselementen. ● Zeker met vloeibare kunststof gezekerde windingen bij het samenschroeven terug overeenkomstig, bv.
Pagina 152
Technische gegevens B.1 Aanhaalmomenten voor boutborgingen Voorbeelden van gebruik De hierboven vermelde aanhaalmomenten gelden voor volgende toepassingsgevallen: ● Geval A Voor elektrische aansluitingen waarbij het toegestane aanhaalmoment over het algemeen is begrensd door het materiaal van de bouten en/of de belastbaarheid van de isolatoren, uitgezonderd stroomrailverbindingen volgens geval B.
Pagina 153
Kwaliteitsdocumenten Kwaliteitsdocumenten vindt u hier: https://support.industry.siemens.com/cs/ww/de/ps/13312/cert (https:// support.industry.siemens.com/cs/ww/en/ps/13312/cert) 1LE5, 1PC4 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 04/2020...
Pagina 154
Kwaliteitsdocumenten 1LE5, 1PC4 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 04/2020...
Pagina 155
Op die manier waarborgt u een gevaar- en storingsvrije werking. Siemens AG is niet aansprakelijk voor schade of storingen als gevolg van het niet in acht nemen van informatie in deze bedieningshandleiding.
Pagina 156
D.1.2 Veiligheidsinstructies Siemens AG aanvaardt voor de geleverde motor met draaigever de verantwoordelijkheid dat de gegevens betreffende de functionele veiligheid in acht zijn genomen. De veiligheidsrelevante schroefverbindingen worden vóór de levering met kentekeningslak verzegeld. Daarmee wordt ongewild of ongeautoriseerd losmaken van de schroefverbinding aangetoond.
Pagina 157
● Voer vóór ingebruikname van de machine een evaluatie van de conformiteit uit. Gekwalificeerd personeel Alleen de Siemens Service of door Siemens geschoold en bevoegd personeel mag werken aan de draaigever en de volledige aanbouw van de draaigever uitvoeren. Dit bevat koppelsteunen, bouten en de astap, indien aanwezig.
Pagina 158
● Wanneer de exploitant de kentekeningslak aan veiligheidsrelevante schroefverbindingen beschadigt die door Siemens AG is aangebracht. ● Wanneer de exploitant werken aan de draaigever en de mechanische verbinding uitvoert. Resonantieverschijnselen tijdens het gebruik Door de frequentieomvormer of een vergelijkbare vermogensregeling, zich resonantieverschijnselen aan de motor ontstaan.
Pagina 159
Aanvullende documenten D.1 Functioneel veilige draaigever ● De draaigever is overeenkomstig het maximale motortoerental ontworpen. ● Toepassingsgebieden volgens de draaigever Toepassingsgebied FSI 862 HOGS 100S Sendix SIL Gebruik in omgevingen met explosiegevaar Typische industrieomgeving, bijv. opstelling binnen voor transporttechniek Onder voorwaarden in havens Ruwe en zware industriële omgeving, bijv.
Pagina 160
Aanvullende documenten D.1 Functioneel veilige draaigever Gevaar door bestaande schade of vernieling van de draaigever Een elektrostatische oplading kan de draaigever doen uitvallen. De veiligheidsfuncties van de installatie zijn niet meer gewaarborgd. Dit kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Pagina 161
Aanvullende documenten D.1 Functioneel veilige draaigever Bedieningshandleiding van de draaigever Volg voor de inbedrijfstelling de bedieningshandleiding van de draaigever. D.1.6.2 Checklists voor de inbedrijfstelling Vul de checklists in voordat u de draaigever in gebruik neemt. WAARSCHUWING Levensgevaar wanneer de functionele veiligheid niet is gewaarborgd Als niet alle maatregelen van de checklist met "Ja"...
Pagina 162
(www.siemens.com/yourcontact) Siemens-Support voor onderweg Mit de app "Siemens Industry Online Support" hebt u altijd en overal toe‐ gang tot meer dan 300.000 documenten van de Siemens Industry-Produk‐ te. De app ondersteunt u onder meer in volgende toepassingsgebieden: ●...
Pagina 163
D.1 Functioneel veilige draaigever D.1.8 Kwaliteitsdocumenten D.1.8.1 EU-conformiteitsverklaring van de draaigever Die EU-conformiteitsverklaring van de draaigever is bij de motor gevoegd en kan bovendien in SIOS (https://support.industry.siemens.com/cs/ww/en/view/109756368) worden gedownload. Afbeelding D-1 SIOS D.1.8.2 Kwaliteitsdocumenten van de SIMOTICS motoren SIMOTICS TN Series N-compact Kwaliteitsdocumenten vindt u hier (https://support.industry.siemens.com/cs/ww/en/ps/13320/...
Pagina 166
Index Flensaansluiting, 44 Lakopbouw, 110 Flensgeometrie, 44 Lakschade, 110 Frequentieschommeling, 25 Leiding voor de potentiaalvereffening, 34 Functioneel veilige roterende encoder, 21 Levensduur lager, 20 Luchtafstand, 71 Luchtgeleidingsmondstuk, 115 Gehoorschade, 25 Geïnduceerde wervelstromen, 73 Geïsoleerd lager, 36 Machine Geïsoleerde koppeling, 37 Machine op de werkmachine uitlijnen, 53 Gekwalificeerd personeel, 12 Machinetype, 125...
Pagina 167
Stilstandverwarming, 95 Uitzetting van de machine, 54 Schroefborging., 112 Schroeven met preCOTE-coating, 112 Serienummer, 125 Service op locatie, 147, 160 Veiligheidsaanbevelingen Siemens Industry Online Support Onderhoudswerken, 99 App, 160 Veiligheidsinstructies SIMOTICS Digital Data, 125 Brandbare stoffen, 13 App, 148 Roterende delen, 12...