Elektrische aansluiting
6.5 Aansluiting temperatuursensor / stilstandverwarming
Binnenste aardaansluiting
Neem bij het aansluiten de volgende aanwijzingen in acht:
• Controleer of het aansluitvlak contactloos en met een geschikt middel tegen corrosie is
beschermd, bijv. met zuurvrije vaseline;
• Plaats de veerring onder de schroefkop.
• Plaats de kabelschoen onder de klembeugel.
• In de aansluitkast dienen de gekenmerkte aansluitklemmen voor de aardleider te worden
gebruikt.
• Neem het aanhaalmoment (Pagina 138) voor de klemschroef in acht.
Buitenste aardaansluiting
Neem bij het aansluiten de volgende aanwijzingen in acht:
• Controleer of het aansluitvlak contactloos en met een geschikt middel tegen corrosie is
beschermd, bijv. met zuurvrije vaseline;
• Leg
• Plaats de veerring en het onderlegplaatje onder de schroefkop.
• Gebruik de gekentekende aansluiklem voor de aardgeleider aan de staanderbehuizing.
• Neem het aanhaalmoment (Pagina 138) voor de klemschroef in acht.
6.5
Aansluiting temperatuursensor / stilstandverwarming
Gevaar voor elektrische schokken
De isolatie van de temperatuursensoren voor het controleren van de wikkeling is aan de kant
van de wikkeling volgens de eisen aan de basisisolatie uitgevoerd. De aansluitingen van de
temperatuursensor zijn aanraakveilig in de aansluitkast aangebracht en beschikken niet over
een veilige scheiding. Bij defecten kan daarom op de meetsensorleiding gevaarlijke spanning
staan, die bij aanraking dodelijk of zwaar lichamelijk letsel en materiële schade kan
veroorzaken.
• Neem bij het aansluiten van de temperatuursensoren op een externe
Gebruik naast de in de aansluitkabels geïntegreerde, stroomafhankelijke
overbelastingbeveiliging de optionele inbouwonderdelen, bijv. temperatuursensor,
stilstandverwarming.
74
WAARSCHUWING
temperatuurbewaking indien nodig extra maatregelen waardoor aan de eisen van "Gevaar
door elektrische schokken" wordt voldaan, zie IEC 60664-1 resp. IEC 61800-5-1.
1LE5, 1PC4 ashoogte 250 ... 355
Bedieningshandleiding, 06/2023, A5E41454723A