Inhoudsopgave
Advertenties
De belichting aanpassen
Het eerste deel van dit hoofdstuk legt de belangrijkste filmmodi uit die worden gebruikt om de belichting aan te
passen. Selecteer een filmmodus op basis van de elementen van de belichting (diafragma, de sluitertijd en
versterking) die u wilt regelen en laat de rest van de instellingen automatisch aanpassen door de camcorder.
Dit hoofdstuk legt ook functies voor het aanpassen van de belichting uit die u kunnen helpen om de gewenste
helderheid te bereiken wanneer de algemene belichting die de camcorder automatisch bepaalt, niet de beste
belichting voor uw opname is.
Bedieningsstanden:
Handmatige belichting (n)
Deze filmmodus biedt u de meeste controle over opname-instellingen omdat u het diafragma, de sluitertijd en
de versterking kunt instellen om de gewenste belichting te verkrijgen.
1 Stel de filmmodus in op [n Handm. belichting] (A 55).
• De diafragmawaarde, de sluitertijd en de versterkingswaarde verschijnen aan de linkerzijde van het scherm.
2 Open het scherm voor het aanpassen van het diafragma, de sluitertijd of de versterking.
[FUNC] > [
Diafragma], [
• Er verschijnt een regelaar op het scherm.
3 Sleep uw vinger over de regelaar om de gewenste waarde in te stellen.
• U kunt [
] selecteren om het zebrapatroon (A 61, stap 2) weer te geven en te controleren op
overbelichte gebieden.
4 Herhaal eventueel stap 2 en 3 om de belichting aan te passen tot het gewenste niveau.
5 Selecteer [X].
Beschikbare instellingen
1
Diafragma
F2.8, F3.2, F3.4, F3.7, F4.0, F4.4, F4.5, F4.8, F5.2, F5.6, F6.2, F6.7, F7.3, F8.0, F8.7, F9.5, F10, F11
2
Sluitertijd
1/6, 1/7, 1/8, 1/10, 1/12, 1/14, 1/17, 1/20, 1/25, 1/29, 1/30, 1/33, 1/40, 1/50, 1/60, 1/75, 1/90, 1/100, 1/120, 1/150, 1/180,
1/210, 1/250, 1/300, 1/350, 1/400, 1/500, 1/600, 1/700, 1/800, 1/1000, 1/1200, 1/1400, 1/1600, 1/2000
3
Versterking
0,0 dB
tot 39,0 dB (stappen van 1 dB)
1
Beschikbare waarden hangen af van de zoomstand (F2.8 tot en met F11 bij volledige groothoek; F4.5 tot en met F11 bij volledige
telefoto). De diafragmawaarden die op het scherm worden weergegeven, dienen alleen als voorbeeld.
2
Tijdens opnemen in slow en fast motion variëren de beschikbare waarden afhankelijk van de gekozen snelheid voor slow motion/
fast motion.
3
Vanaf 9,0 dB wanneer [FUNC] > [Stijlen] ingesteld is op [
De belichtingsbalk
Als de filmmodus is ingesteld op n, verschijnt de belichtingsbalk op het scherm
en worden de optimale automatische belichting en de huidige belichting
weergegeven. Als het verschil tussen de huidige belichting en de optimale
belichting groter is dan ±2 EV, knippert de indicator aan de rand van
de belichtingsbalk.
OPMERKINGEN
• Als u de functie van de CUSTOM-regelaar instelt op [
sluitertijd en versterking instellen met de CUSTOM-knop en -regelaar.
Sluitertijd] of [
Gain]
Wide DR].
Tv/Av/M] (A 83), kunt u de diafragmawaarde,
De belichting aanpassen
Optimale belichting AE±0
Huidige belichting
57
Advertenties
Inhoudsopgave
