KINDERZITJES: bevestiging met de autogordel
In de tabel hieronder staat dezelfde informatie als op het overzicht van de vorige blad-
zijde, overeenkomstig de wettelijke voorschriften.
Type kinderzitje
Kuipzitje achterstevoren
geplaatst
Groepen 0 of 0 +
Kuipzitje/kinderzitje achter-
stevoren
Groepen 0 + en 1
Kinderzitje vooruit ge-
plaatst
Groep 1
Zittingverhoger
Groepen 2 en 3
(1) LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN ERNSTIG LETSEL: controleer voordat
u een kinderzitje op de plaats van de passagier voorin installeert, of de airbag wel
is uitgeschakeld (raadpleeg de paragraaf "Kinderveiligheid: uitschakelen, inscha-
kelen van de passagiersairbagairbag voorin" in hoofdstuk 1).
1.42
Société-uitvoering
Gewicht van het kind
< tot 10 kg en tot < 13 kg
< tot 13 kg en 9 tot 18 kg
9 tot 18 kg
15 tot 25 kg en 22 tot 36 kg
(5/5)
Zitplaats voorpassagier
(1) (2)
U
U
U
U
U = Plaats toegestaan voor de bevestiging
met de gordel van een in de handel ver-
krijgbaar als "Universeel" goedgekeurd
zitje; controleer of het gemonteerd kan
worden.
(2) Zet de stoel van de auto zo ver moge-
lijk naar achteren en zo hoog mogelijk,
en zet de rugleuning licht schuin (onge-
veer 25°).