POMPSET VOOR DE BANDEN
1
8
7
6
5
4
Gebruik, afhankelijk van de auto, in geval
van een lekke band, de set die is opgebor-
gen in de bagageruimte of onder de mat van
de bagageruimte.
Auto met waarschuwing bij verlies van
bandenspanning
In geval van te lage bandenspanning (lekke
band, te lage bandenspanning enz.) gaat
het controlelampje
op het instrumen-
tenpaneel branden. Raadpleeg de paragraaf
"Waarschuwing bij verlies van bandenspan-
ning" in hoofdstuk 2.
(2/3)
Draaiende motor, parkeerrem vastgezet,
– rol de slang van de fles uit;
– sluit de slang 3 van de compressor aan
bij de toevoer van de fles 8;
– sluit, afhankelijk van de auto, de fles 8
bij de flesafdruk 7 aan op de compres-
sor;
2
– schroef het dopje van het ventiel van het
betreffende wiel los en schroef de pomp-
aansluiting van de fles 1 erop;
– koppel de accessoires los die eerder
waren aangesloten op de accessoireaa-
nsluitingen van het voertuig;
3
– sluit de stekker 2 beslist aan op de ac-
cessoireaansluiting van uw auto;
Voordat u de set gebruikt zet
u de auto aan de kant van de
weg, ver genoeg van het ver-
keer, schakelt u de alarmknip-
perlichten in, zet u de handrem vast, laat
u alle inzittenden uit de auto stappen en
zorgt u dat deze zich op veilige afstand
van het verkeer bevinden.
– druk op de schakelaar 4 om de band op
te pompen tot de voorgeschreven ban-
denspanning (raadpleeg de paragraaf
"bandenspanning");
– na maximaal 15 minuten stopt u het
pompen om de spanning af te lezen (op
de manometer 5).
NB: terwijl de fles leegloopt (ongeveer
30 seconden), geeft de manometer 5 kort
een druk van 6 bar aan, daarna daalt de
spanning.
– corrigeer de bandenspanning: om deze
te verhogen gaat u door met het oppom-
pen met de set, om deze te verlagen
drukt u op de knop 6.
Als u de auto heeft stilgezet
in de berm van de weg, moet
u de andere weggebruikers
waarschuwen door middel van
de gevarendriehoek of op een andere,
in het land waar u bent, voorgeschreven
manier.
5.7