Onderhoud
Onderhoud
5.6 Kettingen
Kettingspanning controleren
15 mm
Afb. 69: Kettingspanning controleren
Spannen van de ketting
B
C
Afb. 70: Spannen van de ketting
5-16
Gevaar!
Bij het uitvoeren van werkzaamheden aan de ketting bestaat:
☞
Maak gebruik van passende hulpmiddelen bij het stutten van de machine
☞
Bescherm de machine extra tegen omkantelen.
Gelieve bij de controle van de kettingspanning als volgt te werk te gaan:
☞
Parkeer dumper op vlakke en vaste ondergrond
☞
Hef de dumper op met geschikte hulpmiddelen
☞
Kettingen mogen de bodem niet meer raken
☞
De motor afzetten
☞
Ondersteun de dumper extra en beveilig deze tegen omkantelen.
☞
Meet de afstand aan de middelste looprol A
A
➥
De rubberketting mag in gespannen toestand niet meer dan 15 mm doorbuigen
Aanwijzing!
De ingestelde meetafstand dient aan beide kettingen zo gelijk mogelijk te zijn.
Ga als volgt te werk:
☞
Parkeer dumper op vlakke en vaste ondergrond
☞
Hef de dumper op met geschikte hulpmiddelen
☞
Kettingen mogen de bodem niet meer raken
☞
De motor afzetten
☞
Ondersteun de dumper extra en beveilig deze tegen omkantelen.
☞
Regelschroef B met passend gereedschap indraaien
➥
De cilinder C schuift uit
➥
De ketting wordt aangespannen
☞
Controleer de kettingspanning
➥
Mocht de ketting nog te weinig gespannen zijn, voert u de procedure nogmaals uit
Aanwijzing!
Controleer de kettingspanning dagelijks omdat een te weinig of te veel aanspan-
nen van de ketting tot beschadiging van de ketting en de onderstelcomponenten
kan leiden.
gevaar voor ongevallen!
BA DT12 NL - Editie 1.0 * * dt12b530.fm