2.5
Algemene gedragsvoorschriften en veiligheidsvoorschriften
Organisatorische maatregelen
BA DT12 NL - Editie 1.0 * dt12b210.fm
• Het voertuig is uitgerust met de allernieuwste techniek en gebouwd volgens de erkende
veiligheidstechnische regels. Toch kan er bij het gebruik gevaar voor leven en goed
van de gebruiker of derden resp. schade aan het voertuig of andere voorwerpen
ontstaan
• Het voertuig alleen in technisch onberispelijke toestand evenals conform de
voorschriften, met besef voor veiligheid en gevaar onder inachtneming van de
gebruiksaanwzijing gebruiken! Met name storingen die van invloed kunnen zijn op de
veiligheid dient u onmiddellijk te verhelpen (laten verhelpen)!
Basisregel:
Voor iedere ingebruikneming dient te worden gecontroleerd of het voertuig verkeers-
veilig en bedrijfsveilig is!
• Bedachtzaam en voorzichtig werken is de beste bescherming tegen ongevallen!
• De gebruiksaanwijzing moet permanent beschikbaar zijn op de plaats waar het voertuig
wordt gebruikt en dient in de hiervoor bestemde opbergplaats te worden bewaard.
Een onvolledige of niet leesbare gebruiksaanwijzing moet direct volledig gemaakt
worden of worden vervangen.
• Aanvullend op de gebruiksaanwijzing dienen wettelijke, algemeen geldende en overige
bindende regelingen ter voorkoming van ongelukken en ter bescherming van het milieu
in acht genomen te worden en te worden onderwezen.
Dergelijke plichten kunnen ook bijv. het gebruik van gevaarlijke stoffen of het ter
beschikking stellen/dragen van een persoonlijke veiligheidsuitrusting of verkeersrechte-
lijke regelingen betreffen
• Voor een betere organisatie van het werk, de arbeidsprocessen of het personeel moet
de gebruiksaanwijzing met de passende instructies, inclusief toezicht- en meldings-
plichten aangevuld worden
• De met activiteiten aan de machine opgedragen personeel moet voor aanvang van het
werk de gebruiksaanwijzing en vooral het hoofdstuk Veiligheidsinstructies, gelezen en
begrepen hebben. Dit geldt in het bijzonder voor personen die slechts af en toe aan de
machine werken, bijv. voor het instellen of het onderhouden
• Minimaal door af en toe controleren moet de gebruiker/eigenaar het werken met besef
voor veiligheid en gevaar van het bedienende/onderhoudspersoneel onder inacht-
neming van de gebruiksaanwijzing controleren.
• De gebruiker/ eigenaar is verplicht, het voertuig altijd alleen in onberispelijke toestand
te bedienen en voor zover nodig of door voorschriften vereist, het bedienings- en
onderhoudspersoneel voor het dragen van veiligheidskleding (bijv. veiligheidshand-
schoenen, helm) aan te houden.
• Bij wijzigingen aan het voertuig die de veiligheid betreffen of bij wijziging van het
remgedrag dient het voertuig onmiddellijk te worden stilgezet en dienen de storingen te
worden gemeld aan de verantwoordelijke instantie/persoon.
Beschadigingen of storingen die van invloed zijn op het voertuig moeten onmiddellijk
worden verholpen (laten verhelpen)
• Geen veranderingen, aan- of verbouwingen aan het voertuig en de bovenbouw (bijv.
bestuurdersplaats, laadplateau, enz.) ervan, alsmede aan de werktuigen uitvoeren, die
de veiligheid zouden kunnen verminderen, zonder toestemming van de firma Wacker
Neuson! Dit geldt ook voor het monteren en het instellen van veiligheidsinrichtingen- en
kleppen alsook voor het lassen aan dragende onderdelen
• Reserveonderdelen moeten voldoen aan de vastgelegde technische eisen van de firma
Wacker Neuson. Dit is bij originele onderdelen altijd het geval
• Vervang hydraulische slangleidingen na de aangegeven of na een passende tijd, ook
wanneer er geen gebreken zichtbaar zijn die van invloed kunnen zijn op de veiligheid
Veiligheidsvoorschriften
2-3