Rijden op hellingen
Speciale veiligheidsvoorschriften
BA DT12 NL - Editie 1.0 * dt12b330.fm
Deze veiligheidsvoorschriften dienen vooral bij het rijden op hellingen in acht genomen te
worden om ongevallen te vermijden.
☞
Tijdens het rijden dient de stortbak te worden ingeklapt.
☞
Tijdens het rijden op een helling altijd in de langzame stand rijden!
➥
Daardoor wordt ook een betere besturing van de sturing bereikt.
• Bij het rijden op schuine stroken of het overwinnen van hindernissen,
• niet dwars op de helling sturen of rijden.
☞
Verandering van de rijrichting tijdens het rijden op een helling zo mogelijk vermijden
☞
Er moet zo gestuurd worden dat het voertuig veilig kan stoppen wanneer het begint te
slingeren of zijn stabiliteit verliest.
• Om de stortbak op een helling open te klappen, draaien of te gebruiken, zou tot gevolg
kunnen hebben dat de machine het evenwicht verliest en omkantelt.
☞
Dit is daarom te vermijden.
☞
Het rijden op hellingen van meer dan 15° is niet toegestaan, omdat de machine anders
kan omkantelen.
☞
Het rijden in dwarsrichting met een helling van meer dan 10° is niet toegestaan, aange-
zien de machine dan kan omkantelen op zijn zijkant.
• Wanneer bij bergopwaarts rijden de kettingen doorglijden en het niet mogelijk is, enkel
met de kracht van de rupskettingen voort te bewegen
☞
geen hulpmiddelen gebruiken om de machine te bewegen, omdat anders het gevaar
voor omkantelen bestaat.
☞
Bij het bergopwaarts of bergafwaarts rijden, altijd rechtlijnig rijden. Schuin of winkel-
haak rijden is zeer gevaarlijk.
☞
Op hellingen veranderen van rijrichting en schuin rijden vermijden.
☞
Op graslanden, glijlagen of vochtige stalen platen langzaam rijden. Ook wanneer de
helling niet steil is, bestaat er slipgevaar. Mocht de motor tijdens het rijden op een hel-
ling stilvallen, de stuurhendel onmiddellijk in neutrale positie plaatsen en de motor
opnieuw starten.
Bediening
3-11