Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Koudemiddelleidingen en binnenunit vacumeren
!
Opgelet
De inbedrijfstelling is weersafhankelijk. Bij bui-
tentemperaturen onder 0 °C kan vocht in de
koudemiddelleidingen condenseren of sublime-
ren. Als waterdruppels en/of ijsdeeltjes in de
compressor terechtkomen, beschadigen deze
het toestel.
Bij hoge relatieve luchtvochtigheid of buitentem-
peraturen onder 0 °C op het volgende letten:
■
Voor de druktest stikstof 5.0 gebruiken.
■
Tijdens het vacumeren de oppervlaktetempe-
ratuur van de koudemiddelleidingen door
geschikte maatregelen boven 0 °C houden.
Gevaar
Huidcontact met koudemiddel kan tot huidletsel
leiden.
Bij werkzaamheden aan het koelcircuit veilig-
heidsbril en werkhandschoenen dragen.
Binnenunit met vacuümmeter vacumeren
Afb. 61
Voorbeeld type AWBT-M-E-AC 222.C06
Binnenunit
A
Heetgasleiding
B
Buitenunit
C
D
Alleen bij types 222.C08 tot 222.C16:
Serviceafsluiter (schräderventiel)
Afsluitklep
E
Serviceafsluiter (schräderventiel)
F
Vloeistofleiding
G
70
C
G
D
E
F
E
!
Opgelet
Ontsnappend koudemiddel verontreinigt het
milieu.
■
Vóór het vacumeren van de koudemiddellei-
dingen en de binnenunit alle verbindingen met
lekzoekspray op dichtheid controleren.
De kleppen aan de buitenunit gesloten houden
■
en via de serviceafsluiter stikstof in de installa-
tie brengen. De controledruk is de maximaal
toelaatbare bedrijfsdruk.
B
K
L
H
M
Vulslang tussen manometerset en buitenunit
H
Manometerset
K
L
Verbindingsslang tussen manometerset en vacu-
ümpomp
Vacuümpomp
M
Verbindingsslang tussen manometerset en vacu-
N
ümmeter
A
N
P
Q