Montageverloop
Koudemiddelleidingen aansluiten
Aanhaalmomenten voor koudemiddelleidingen
Kabel
Vloeistofleiding
6 mm
7
Heetgasleiding
12 mm
7
Vloeistofleiding
10 mm
7
Heetgasleiding
16 mm
7
Aansluiting op de binnenunit
Opmerking
Koudemiddelleidingen van de binnenunit zijn gevuld
met stikstof, overdruk 1 tot 2 bar (0,1 tot 0,2 MPa).
Afb. 28
Vloeistofleiding
C
Heetgasleiding
D
!
Opgelet
Vuil (bijv. metalen spaanders) of vocht in de kou-
demiddelleidingen kunnen de werking van het
toestel verstoren.
Daarom de buisopeningen naar onderen hou-
den of tijdelijk afsluiten.
Opmerking
Snijkanten aan buiseinden ontbramen.
■
Bij het gebruik van soldeeraansluitingen onder
■
beschermgas solderen.
34
(vervolg)
Aansluiting
1.
C
D
3.
Aanhaalmoment in Nm
UNF
⅝
⁷⁄₁₆ UNF
UNF
⅞
UNF
¾
UNF
⅝
UNF
⅞
C
D
2.
2x
C
D
1. Types 221.C04 en 221.C06:
Moeren vervangen door de meegeleverde wartel-
moeren (binnenunit):
■
UNF voor vloeistofleiding
⅝
■
UNF voor heetgasleiding
⅞
Het meegeleverde verloopstuk met koperen
afdichtring aansluiten.
Types 221.C08 tot 221.C16:
De moeren op de bijbehorende koudemiddelleidin-
gen van de buitenunit schuiven.
2. Koudemiddelleidingen warmte- en dampdiffusie-
dicht isoleren.
33 tot 42
14 tot 18
63 tot 77
50 tot 62
33 tot 42
63 tot 77