3. Documenten afdrukken
Basiswerking van afdrukken
De volgende stappen laten zien hoe u algemene afdruktaken kunt uitvoeren.
De procedure in dit onderdeel is een voorbeeld en is gebaseerd op Windows 7. De werkelijke
procedure kan afwijken afhankelijk van het door u gebruikte besturingssysteem.
Voor meer informatie over de afdrukmogelijkheden, zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
1.
Open het dialoogvenster printereigenschappen in de toepassing van uw document.
Klik op [Help] voor meer informatie over elke instelling. U kunt op de informatiepictogrammen
klikken voor informatie over de configuratie.
2.
Stel de gewenste afdrukopties in en klik vervolgens op [OK].
Het dialoogvenster Printereigenschappen wordt gesloten.
3.
Klik op [Afdrukken].
• Wanneer het afdrukken van een taak (Color/B&W of alleen B&W) wordt beperkt, geeft u voor het
afdrukken de gebruikerscode op in de afdrukeigenschappen van het printerstuurprogramma. Voor
meer informatie over de gebruikerscode, zie Pag. 301 "Apparaatfuncties beperken voor
gebruikers".
• U kunt opgeven welke papierlade als eerste wordt geselecteerd in [Papierladeprioriteit] onder
[Papierinstellingen] wanneer de laden automatisch worden geselecteerd terwijl u aan het
afdrukken bent. Voor meer informatie over [Papierladeprioriteit], zie Pag. 260 "Papierinstellingen".
• Als er een papierstoring optreedt, stopt het afdrukken nadat de huidige pagina is afgedrukt. Nadat
de papierstoring is verholpen, zal het afdrukken automatisch hervat worden vanaf de pagina die
92