Instellingen die u in het ICA-dialoogvenster kunt configureren
1. Scanmodus:
Selecteer waar het origineel zich bevindt.
• Flatbed
Als het origineel op de glasplaat ligt, kiest u [Glasplaat].
• Documentinvoereenheid
Wanneer het document in de ADF is geplaatst, selecteert u [Documentinvoereenheid].
2. Soort:
Stel het soort origineel in op [Tekst], [Zwart & wit], of [kleur].
[Tekst] is geschikt voor het scannen van originelen die voornamelijk tekst bevatten.
3. Resolutie:
Selecteer een resolutie in de lijst.
Let op dat met het verhogen van de resolutie ook de grootte van het bestand en de scantijd oploopt.
Te selecteren resoluties kunnen variëren afhankelijk van waar het origineel wordt geplaatst.
• Als u de glasplaat gebruikt:
75, 100, 150, 200, 300, 400, 500, 600, 1200, 2400, 4800 dpi
• Als u de ADF gebruikt:
75, 100, 150, 200, 300, 400, 500, 600 dpi
4. Formaat:
Geef het papierformaat van het origineel op.
Wanneer [Gebruik aangepast formaat] wordt geselecteerd, kunt u in [Formaat] de breedte en hoogte
opgeven van het origineel dat moet worden gescand. U kunt deze afmetingen opgeven in pixels, inches of
centimeters.
Wanneer [Gebruik aangepast formaat] niet wordt geselecteerd, selecteert u het formaat en de oriëntatie van
het origineel.
1 2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12 13
DQT003_NL
Basishandelingen voor ICA-scannen
175