Het papiertype en papierformaat opgeven via
het bedieningspaneel
In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u het papierformaat en -type kunt opgeven met het
bedieningspaneel.
• De instelling voor het papiertype en -formaat kan ook worden ingesteld met behulp van het
printerstuurprogramma. Voor meer informatie, zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
• Voor afdrukken vanuit de handinvoer of lade 1 kunt u bepalen om volgens de instellingen van het
printerstuurprogramma of het bedieningspaneel af te drukken met [Handinv. prioriteit] onder
[Papierinstell.]. Voor meer informatie over [Handinv. prioriteit], zie Pag. 260 "Papierinstellingen".
• Als [Automatisch doorgaan] onder [Systeeminstellingen] is ingeschakeld, zal het afdrukken tijdelijk
stoppen als er een fout bij het papiertype/-formaat wordt gedetecteerd. Na ongeveer tien
seconden herstart het afdrukken automatisch met de instellingen die zijn maakt op het
bedieningspaneel. Voor meer informatie over [Automatisch doorgaan], zie Pag. 249
"Systeeminstellingen".
Het papiertype opgeven
Dit onderdeel beschrijft hoe u het papiertype opgeeft.
1.
Druk op de toets [Home].
2.
Druk op het pictogram [Instel.] op het [Home]-scherm.
3.
Druk op [Papierinstell.].
4.
Selecteer de lade waarvoor u het papiertype wilt opgeven.
5.
Selecteer de gewenste papiersoort.
6.
Druk op de toets [Home].
Het papiertype en papierformaat opgeven via het bedieningspaneel
DUE302
61