Koudemiddelleidingen en binnenunit vullen
Leidinglengtes meer dan 12 m voor types 201.D08
of meer dan 15 m voor alle andere types:
1. Verbindingsslang tussen manometerset en koek-
middelfles aansluiten.
Verbindingsslang en manometerset vacumeren.
2. De benodigde hoeveelheid koudemiddel bijvullen:
Zie volgende tabel.
!
Opgelet
Ontsnappend koudemiddel verontreinigt het
milieu.
Koudemiddel uit de vulslangen en de mano-
meterset wegzuigen.
3. Kleppen aan de manometerset sluiten.
4. Kappen aan de afsluitkleppen van de buitenunit
afschroeven.
5. Beide afsluitkleppen openen. Kappen opnieuw
vastschroeven.
6. Vulslang snel van de serviceafsluiter (schräderven-
tiel) van de buitenunit afschroeven: De druk in de
buisleidingen moet groter zijn dan de omgevings-
druk.
Koelcircuit op dichtheid controleren
Gevaar
Het koudemiddel is een luchtverdringend, niet-
giftig gas. Ongecontroleerd vrijkomen van kou-
demiddel in gesloten ruimten kan leiden tot
ademnood en verstikking.
■
In gesloten ruimtes voor voldoende ventilatie
zorgen.
■
Voorschriften en richtlijnen voor de omgang
met dit koudemiddel beslist in acht nemen en
aanhouden.
Gevaar
Huidcontact met koudemiddel kan tot huidletsel
leiden.
Bij werkzaamheden aan het koelcircuit veilig-
heidsbril en werkhandschoenen dragen.
Secundaire zijde vullen en ontluchten
Ongeschikt vul- en bijvulwater bevordert afzettingen en
corrosievorming. Daardoor kan schade aan de installa-
tie ontstaan.
Zeker hard verwarmingswater kan schade aan het
elektrisch verwarmingselement veroorzaken.
Voor de kwaliteit en de hoeveelheid van het verwar-
mingswater, incl. vul- en bijvulwater, geldt VDI 2035.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
(vervolg)
7. Wartelmoer met koperen afdichtkap op de servi-
ceafsluiter (Schräderventiel) van de buitenunit
schroeven: aanhaalmoment 15 tot 20 Nm
8. Hoeveelheid bijgevuld koudemiddel op het typepla-
tje en in het bedrijfshandboek invullen.
Aanwijzing voor installaties met een vulhoe-
veelheid vanaf 2,6 kg R410A:
■
Het bedrijfshandboek moet bijgehouden worden.
■
Jaarlijkse dichtheidscontrole is vereist.
Navulhoeveelheid van het koudemiddel per meter
leidinglengte:
Types
Leidinglengte in m
201.D04
15 tot max. 30
201.D06
15 tot max. 30
201.D08
12 tot max. 30
201.D10
15 tot max. 30
201.D13
15 tot max. 30
201.D16
15 tot max. 30
Verbindingen op koudemiddellekken controleren:
■
Alle omzetverbindingen van de koudemiddelleidin-
gen tussen binnen- en buitenunit
Alle soldeerpunten en schroefaansluitingen van de
■
koudemiddelleidingen in de binnen- en buitenunit
!
Opgelet
Bij werkzaamheden aan het koelcircuit kan kou-
demiddel lekken.
Werkzaamheden aan het koelcircuit mogen
alleen door gecertificeerd vakpersoneel worden
uitgevoerd.
Conform verordeningen EU 517/2014 en
2015/2067.
De verwarmingsinstallatie vóór het vullen grondig
■
spoelen.
■
Uitsluitend met water van tapwaterkwaliteit vullen.
■
Toestellen met elektrisch verwarmingselement enkel
met onthard water vullen en gebruiken.
Meer informatie over het vul- en bijvulwater: zie ont-
werphandleiding "Principes voor warmtepompen".
R410A in g/m
20
20
60
33
33
33
71