Montageverloop
Koudemiddelleidingen aansluiten
Geluid en trillingen ontkoppelen
Aanwijzing voor de montage van de leidingen
Wanddoorvoering:
■
Geen wanddoorvoering aan dragende delen, boven-
dorpels, dichtheidselementen (bijv. dampremmingen)
enz.
Geen contactgeluidbruggen, d.w.z. contact tussen
■
metaal (koudemiddelleiding) en bouwconstructie ver-
mijden.
Plaatsen van de leidingen:
■
Elektrische kabels trekvrij en gescheiden van koude-
middelleidingen leggen.
Heetgasleidingen met buisbocht plaatsen. Deze
■
maatregel reduceert de trillingsoverdracht via de
buiswanden.
De buisbocht kan binnen of buiten het gebouw
gemonteerd worden.
■
De buisbocht voor trillingscompensatie bij een korte
heetgasleiding nauwer uitvoeren dan bij een langere
heetgasleiding.
Alle koudemiddelleidingen isoleren.
■
30
(vervolg)
Bevestiging van de koudemiddelleidingen:
Koudemiddelleidingen alleen met buisklemmen met
■
zacht elastisch isolerend inlegdeel (EPDM) bevesti-
gen.
■
Buisbocht voor trillingscompensatie direct achter de
buisbocht (richting buitenwand) bevestigen.
Koudemiddelleidingen op een afstand van max.
■
2,0 m met buisklemmen bevestigen. Wij adviseren
de koudemiddelleidingen op een afstand van max.
1,5 m met buisklemmen te bevestigen.
■
Wij adviseren buisklemmen alleen aan componenten
met een oppervlaktegewicht van
monteren.
Koudemiddelleidingen niet monteren aan scheidings-
■
wanden of plafonds bij ruimtes die een gering
geluidsniveau vereisen (bijv. slaapkamer).
250 kg/m
2
te
≥