Download Print deze pagina

Viessmann Vitocal 200-S Montage- En Servicehandleiding pagina 14

Advertenties

Montageverloop
Buitenunit monteren
Transport
!
Opgelet
Schokken, druk- en trekbelasting kunnen leiden
tot schade aan de buitenwanden van het toestel.
Bovenzijde toestel, voorkant en zijwanden niet
belasten.
Montage-instructies
Montagetypen
Vloermontage met leidingdoorvoering boven grond-
niveau
Vloermontage met leidingdoorvoering onder grondni-
veau
Wandmontage
Montage op platte daken
Vloermontage
Consoles voor vloermontage (accessoires) gebrui-
ken.
Voor de bevestiging van de console vloeranker met
trekkracht van minstens 2,5 kN gebruiken.
Als de consoles niet gebruikt kunnen worden, de bui-
tenunit vrijstaand op stevige, ter plaatse ter beschik-
king te stellen ondergrond met een hoogte van
minimaal 100 mm monteren.
Bij moeilijke klimatologische omstandigheden (vorst,
sneeuw, vocht) adviseren wij het toestel op een ca.
300 mm hoge sokkel te monteren.
Rekening houden met het gewicht van de buitenunit:
Zie "Technische gegevens".
Wandmontage
Consoleset voor wandmontage (accessoire) gebrui-
ken.
De wand moet aan de statische vereisten voldoen.
Geschikt bevestigingsmateriaal gebruiken, afhanke-
lijk van de wandopbouw.
Montage op platte daken
Opmerking
Door de hogere statische belastingen (dak-/windbelas-
ting) en de hogere geluidseisen bij montage op platte
daken moet een beroep gedaan worden op vakplan-
ners voor de statica en geluidsconcepten.
Bij de montage op een plat dak o. a. bijkomend vol-
gende planmatige maatregelen in acht nemen:
14
!
Opgelet
Sterke inclinatie van de compressor in de bui-
tenunit leidt tot schade aan het toestel doordat
smeermiddel in het koelcircuit kan terechtko-
men.
Maximale kantelhoek: 45° voor ca. 4 min,
anders 30°
Montageplaats:
Buitenunit op een plat dak niet onmiddellijk naast of
boven woon- of slaapruimtes opstellen. Opstelling
voor vensters vermijden.
Door de hogere montagepositie bij de platdakmon-
tage verspreiden de bedrijfsgeluiden van de buiten-
unit sterker dan bij de montage op de vloer. Dakop-
pervlakken zijn normaliter geluidsharder dan bodem-
oppervlakken.
Om geluidsoverlast te vermijden, buitenunit met vol-
doende afstand tot naburige gebouwen monteren.
Evt. geschikte maatregelen tot geluidsvermindering
voorzien.Geluidsreflectie op de gebouwoppervlakken
bij het in aanmerking nemen van de geluidsversprei-
ding in acht nemen: zie planningshandleiding.
Controleren of de bouwhoogte van de buitenunit de
toegest. Gebouwhoogte niet overschreden wordt,
bijv. conform bebouwingsplan.
Voor service en onderhoud eenvoudige toegang tot
de buitenunit het hele jaar door mogelijk maken. Vol-
doende onderhoudsvlakken voorzien.
Geschikte bescherminrichtingen monteren, bijv.
ankerpunten.
Subconstructie:
We adviseren de montage van de warmtepomp op
gewapend beton.
Montage op platte daken met een laag oppervlakte-
gewicht (bijv. daken van houten spanten of trape-
ziumvormige platen) is niet toegelaten.
Bij de statica en de bevestiging moet met de hogere
dak- en windbelasting rekening gehouden worden.
Bij montage van de warmtepomp op plat dak kunnen
afhankelijk van de windlastzone en de gebouw-
hoogte aanzienlijke windlasten optreden. We advise-
ren, de subconstructie door een vakplanner conform
DIN 1991-1-4 te laten dimensioneren.

Advertenties

loading