Montageverloop
Elektrisch aansluiten
Klemmen
Functie
X3.8
Alleen voor warmtepompen met koel-
X3.9
functie:
Vorstbeschermingsthermostaat
■
en/of
Dauwpuntsensor 230 V~
Of brug
■
Alleen voor warmtepompen zonder
koelfunctie:
Brug
■
X40.L1
Netaansluiting warmtepompregeling:
Fase L1
X40.
?
X40.N Aansluiting nulleider
Binnenunit: Regelaar- en sensorprintplaat (aansluitingen laagspanning)
Vereiste parameters bij de inbedrijfstelling instellen:
Zie vanaf pagina 75.
50
(vervolg)
Aansluiting aardleiding
Verklaring
Opmerking
Geen parametrering nodig
■
De compressor wordt "hard" uitgeschakeld zodra het
■
contact opengaat.
Het blokkeersignaal van het energiebedrijf schakelt
■
de voedingsspanning van de desbetreffende compo-
nenten uit (afhankelijk van het energiebedrijf).
Voor het verwarmingswater-doorstroomtoestel kun-
■
nen de uit te schakelen trappen worden gekozen (pa-
rameter "Vermogen voor verw.waterdoorstr. bij
ext. blokkering 790A").
De netaansluiting van de warmtepompregeling
■
2
(3 x 1,5 mm
) en de kabel voor het blokkeringssignaal
van het energiebedrijf kunnen in een 5-aderige kabel
worden samengebracht.
Bij warmtepompcascade
■
–
Netaansluiting zonder door installateur te ver-
zorgen lastscheiding: Blokkeersignaal van het
energiebedrijf uitsluitend op de hoofd-warmtepomp
aansluiten.
–
Netaansluiting met door installateur te verzor-
gen lastscheiding: blokkeersignaal van het ener-
giebedrijf op alle warmtepompen aansluiten.
Meer informatie over de blokkering door het energie-
■
bedrijf: zie hoofdstuk "Netaansluiting".
In combinatie met Smart Grid:
blokkeersignaal energiebedrijf niet aansluiten.
brug niet verwijderen.
Potentiaalvrij verbreekcontact nodig:
Gesloten: veiligheidscircuit vrij
■
Geopend: veiligheidscircuit onderbroken, warmte-
■
pomp buiten werking
Schakelvermogen 230 V~, 0,15 A
■
Aansluiting:
Serieschakeling bij aanwezigheid beide veiligheids-
■
componenten
Brug plaatsen bij afwezigheid veiligheidscompo-
■
nenten.
Netaansluiting 230 V~