:=I
0.:
CD
::J
Cf)
:::r
~
-,
0.:
CD
::J
De koplampen kunnen worden gereinigd door er
ruitensproeier
vloeistof op te spuiten.
'-.
1
Druk op de toets om de
koplampen te reinigen.
De koplampsproeiers kunnen worden bediend als
Het contact staat AAN en de lichtschakelaar staat AAN.
Indien aanwezig
,
staat de lichtschakelaar in de stand AUTO en branden
de
koplampen.
•
Aan de ruitensproeier gekoppelde werking
Als de ruitensproeier wordt bediend terwijl het contact AAN staat en het dim
licht is ingeschakeld
,
werkt de koplampsproeier 1 keer.
(~Blz
.
218, 223)
OPMERKING
Als het sproeierreservoir leeg is
Gebruik deze functie niet als het sproeierreservoir leeg is. Anders kan de
sproeierpomp oververhit raken.
*:
Indien
aanwezig
Met de cruise control kan een ingestelde snelheid worden vastge
houden zonder dat hiervoor het gaspedaal hoeft te worden ingetrapt.
Instellen van de rijsnelheid
lliJ
IT024P1
03
~
IT024P104
o
Cruise contral-schakelaar
fJ Controlelampjes
Druk op de toets ON-OFF om
de cruise control in te schake
len.
Druk nogmaals op de toets om
de cruise control uit te schake
len.
Accelereer of decelereer naar
de gewenste snelheid en druk
de hendel naar beneden om
de snelheid op te slaan in het
geheugen van de cruise con
tral.
*:
Indien aanwezig
231
230