ONDERDRUKKEN VAN INTERFERENTIE
IF FILTER
IF filters zijn ontworpen om nauwkeurig het bereik van de
middenfrequenties te kiezen die naar de volgende trap in het
ontvangstcircuit worden gestuurd. Door een smalle
bandbreedte in te stellen en/of de middenfrequentie van het
filter te verschuiven kunt u interferentie van aangrenzende
zenders op effectieve wijze onderdrukken.
Voor een meer effectieve interferentie-eliminatie gebruikt u de
IF filters samen met de DSP filters beschreven op blz. 37 en
38.
VERANDEREN VAN DE IF FILTER-BANDBREEDTE
Wanneer er interferentie van aangrenzende zenders
aanwezig is aan beide zijden van het gewenste signaal, kan
een smalle filter-bandbreedte de beste oplossing zijn om de
interferentie te elimineren. Veranderen van de filter-
bandbreedte heeft geen invloed op de ingestelde
ontvangstfrequentie.
Om een smal filter te gebruiken in de SSB, CW of FSK mode,
installeert u de juiste los verkrijgbare filter {zie blz. 58} en kiest
dan de vereiste instelling in menu-nummer 46.
In de CW of FSK mode wordt de breed/smal-filter selectie
automatisch gemaakt overeenkomstig de bandbreedte van de
DSP filter die u kiest. Zie "AANPASSEN VAN DE
ONTVANGST-BANDBREEDTE" {op blz. 37} voor nadere
bijzonderheden. De oorspronkelijke instelling in de SSB of AM
mode is de 'brede' bandbreedte. In de FM mode kan de filter-
bandbreedte niet worden veranderd.
Opmerking:
Bij gebruik van menu B dient u de juiste filter-
bandbreedte in te stellen via menu-nummer 46 van menu B.
Stoorsignaal
1 Kies de SSB of AM mode.
2 Druk op de [FILTER] toets.
•
De huidige filter-instelling verschijnt.
3 Draai aan de MULTI/CH regelaar om breed ("FIL-WID") of
smal ("FIL-NAR") te kiezen.
4 Druk op de [FILTER] toets om de procedure af te sluiten.
N-36
Gewenst
Stoorsignaal
signaal
"IF SHIFT" MIDDENFREQUENTIE-VERSCHUIVING
In de SSB, CW of FSK mode kunt u de middenfrequentie van
de filter-doorlaatband verschuiven, zonder dat u hiermee de
ingestelde ontvangstfrequentie verandert. Op deze wijze kunt
u de interferentie op de aangrenzende zenders verder
onderdrukken.
Draai de IF SHIFT regelaar naar links om interferentie te
elimineren van frequenties die hoger liggen dan het gewenste
signaal. Draai de IF SHIFT regelaar naar rechts om
interferentie te elimineren van frequenties die lager liggen dan
het gewenste signaal.
NOISE BLANKER STOORPULS-
ONDERDRUKKING
De Noise Blanker ontstoringsfunctie werd ontwikkeld voor het
onderdrukken van stoorpulsen zoals die van een auto-
ontsteking. De Noise Blanker werkt niet in de FM mode.
Druk op de [NB] toets om de Noise Blanker stoorpuls-
onderdrukking in of uit te schakelen.
•
De aanduiding "NB" verschijnt wanneer de Noise Blanker
wordt ingeschakeld.
Gewenst
Stoorsignaal
signaal