ONDERHOUDSSCHEMA
IEDERE 750 km OF 25 UUR RIJDEN IN EEN NORMALE OMGEVING
(WAT ER HET EERST VOORVALT)
IEDERE 375 km OF 12,5 UUR RIJDEN IN EXTREME OMSTANDIGHE-
DEN (WAT ER HET EERST VOORVALT)
Inspecteer en reinig (of vervang indien nodig) het motorluchtfilter. In geval
van stoffige omstandigheden, raden aan het schuimfilter te smeren
Inspecteer en reinig het CVT-luchtfilter en de aftapreservoirs voor de
luchtfilters
Smeer de achterste cardanasverbindingen
Inspecteer de sluitmoeren van de trekstang en de kogelgewrichten.
Inspecteer en smeer de voorwieldraagarmen
Inspecteer en smeer de bussen van de stabilisatorstang achteraan
Inspecteer en reinig de vonkafleider van de knalpot
Controleer het remvloeistofpeil
Inspecteer de remblokken
Draai de wielmoeren aan
Inspecteer de manchetten en beschermers van de aandrijfas
97